JANNAH’S PELGRIMAGE

Alom aandacht voor het nieuwe boek van Jannah Loontjens, Als het over liefde gaat – Literaire pelgrimage in Umbrië.

En terecht, sprak de uitgever trots. Het is een juweeltje.

Ook als boekobject, maar dat mag ik hier al helemaal niet benadrukken, -ijdelheid is des duivels oorkussen, en bovendien, het glinstert eerst en vooral van binnen, door het kalme ritme, de fijne woordkeus, het zorgvuldig kijken, het precieze denken.

‘Jannah mijmert tijdens het wandelen over Frida Vogels, over Simone de Beauvoir, over bekentenisliteratuur, over haar jonge jaren in de bossen van Zweden, over vroegere geliefden, over haar kinderen Maja en Egon, en ten slotte over haar relatie met Jamal. Ze bewondert de oprechtheid van Frida Vogels en probeert die in haar reisverslag te evenaren. Daar is ze in geslaagd – al weet je het met schrijvers natuurlijk nooit.’

Dat zei Lieve Joris, tijdens de mooie, nazomerse presentatie in Boekhandel Martyrium. Lieve was voor dit boek de volmaakte spreekster, alleen al vanwege het feit dat ze een bijzondere rol speelde in het bijeenbrengen van de schrijfster Jannah en de Soedanees-Britse schrijver Jamal Mahjoub, met wie ze in dit boek over de heuvels van een heet, zomers Umbrië struint.

(Zie hier de integrale tekst van Lieve’s mooie laudatio.)

Grappig, Lieve’s knipoog naar oprechtheid in het werk van schrijvers. Lezers moeten altijd rekening houden met verdichten en fabuleren, ook in een roman als deze die onomwonden autobiografisch is. ‘Waar’ en ‘oprecht’ is alleen een dagboek, en zelfs dat niet. Altijd zeeft de auteur het zand van zijn ervaringen, tot alleen de goudstofjes overblijven. De beste verteller is een magician, een tovenaar.

Jannah is dat in dit boek. Je hoeft je er alleen maar aan over te geven. Wat je dan krijgt, is veel meer dan het verslag van een wel degelijk gerealiseerde pelgrimage – op oppervlakte-niveau al heerlijk en herkenbaar voor wie zelf ook eens wandelde door Italiaans landschap). Als het over liefde gaat is een poëtisch geschreven poging vat te krijgen op niet alleen liefde en schrijven, maar via al die omwegen ook op het leven zelf.

Dat tekent de ware schrijver, die ik in de eenvoud van mijn opvattingen altijd weer zie als een moderne variant van de man of vrouw die vroeger, als we rond het vuur zaten in afwachting van de nacht, verhalen vertelde die, waargebeurd of niet, net zo’n gloed afgaven als het brandend hout.