
BIJZONDER DEBUUT
Op de gedenkwaardige presentatie afgelopen najaar in de Gentse boekhandel Limerick, waar Caro Van Thuyne een indringend betoog afstak over het belang van het werk zelf boven de mens erachter (refererend aan zielsverwanten als Salinger, Thomése en Tonnus Oosterhoff), werd ik me eens te meer bewust van de kracht en originaliteit van haar prozadebuut Wij, het schuim.
Met deze uitzonderlijke verhalenbundel duikt de Vlaamse schrijfster Caro van Thuyne onze letteren binnen, met (om in zwembad-beeldspraak te blijven) een bommetje. Want dit is niet zo maar een debutant.
Caro schreef jarenlang in stilte, zonder zicht op publicatie. Dankzij boekverkoper Gert Brouns en auteur Christophe Vekeman werd ik op haar werk-in-wording opmerkzaam gemaakt. Met onze redacteur Willemijn Lindhout las ik de eerste versie van het manuscript. Beiden wisten we: dit is iets heel bijzonders. Omdat het tegelijkertijd door ongewone verbale virtuositeit en eigenzinnige verteltrant duidelijk was dat dit geen proza is voor doetjes (so to speak), lieten we het in de manuscriptfase lezen aan een van onze stille krachten, Maarten Westerveen (radio- en podcastmaker, en redacteur voor onder andere VPRO Boeken en Echt Gebeurd). Zijn leesverslag kwam ik net weer tegen. Geschreven voor intern gebruik, maar Maarten bespreekt de bundel zo ráak, dat ik breek met de conventie en er royaal uit wil citeren.
Voor ik u die hoofdschotel opdien (eet smakelijk!), nog even over die presentatie. Niet alleen Caro zelf maakte er indruk (versterkt door het besef dat ze kiest voor zo weinig mogelijk openbaar optreden), ook voornoemde Vekeman, die er met cowboyhoed op het hoofd een compleet verhaal voorlas. Ik stond te luisteren, had dat verhaal al gelezen, maar besefte pas door Vekeman’s voorlezing hoe alle scharniertjes in dat verhaal feilloos werken, en hoe eigen haar toon is, en hoe ongebreideld haar fantasie. Wie het wil beluisteren, klikt hier. En wie niet kan wachten op besprekingen: lees nu dóór. En betreed voor dit debuut elke goede boekhandel in Nederland en Vlaanderen!
MAARTEN WESTERVEEN: ‘Wat een plezier om iets te lezen waar zoveel zelfvertrouwen uit spreekt als dit debuut. Niet alleen in de keuze voor het soort verhalen dat ze wil vertellen maar ook in de taal waarin ze dat doet toont ze lef en schrijversplezier. Dat toont zich in een stijl die zowel sober als lyrisch is: zelden een woord te veel maar ook nooit te weinig. […]
Het belangrijkste dat ik zou willen benadrukken is dat ze een geweldig gevoel voor toon heeft en al haar andere kwaliteiten volgen daar uit.
Meermaals word je in haar werk verrast: het perspectief van een aap of een boom, de verschijning van een bejaarde Batman of de stem van het zeeschuim, vreemde dingen kunnen de hele tijd voordoen. Maar bijna nooit wordt dit ongeloofwaardig omdat het nooit als goedkoop effect wordt ingezet. Nooit wordt het als een soort kruk gebruikt om een punt beter te kunnen maken. Nooit lijkt de schrijver zelf stil te staan bij de wonderen in haar boek, ze lijken onwaarschijnlijk maar voorstelbaar. Een heerlijke kwaliteit.
[…] Sommige stukken zijn wonderlijke experimenten waar het plezier van het proberen van afspat. ‘Lijkhouding’ had het ondeugende dat ik van Mantel zo geweldig vind, ‘Poe-poesje grijs…’ beschrijft heel ijzingwekkend de maak van een psychopaatje. Caro weet uit bijna elk register wel iets te toveren maar blijft de meeste tijd volkomen in controle over de toon.
Dat gaat ook op voor het verwerken van zaken als seks en ras. Er is vrij veel seks, altijd goed getimed en geweldig beschreven. Nooit voelde het gratuit of erger nog, beleefd. Dit gaat ook op voor de verschijning van Afrikaanse karakters, nooit wordt hun verschijning als een soort plichtmatig exotisme aangevoerd. Hoewel een Afrikaanse albino in een Alien-kostuum behoorlijk vreemd en vergezocht is blijft de vondst net overeind dankzij Caro’s pen. […]
Wat een beheersing van taal en stijl, duidelijke moed en een goede pen voor seks – onvoorstelbaar dat dit een debuut is.’ Hear hear!