
VRAAG EN AANBOD
Toen de boekenmarkt onstuimig was, grofweg tussen 1995 en 2007, leek de vraag naar goede boeken wel eens groter dan het aanbod. Er verscheen een hoop rommel, maar de markt was zo groot, dat het bijna niet uitmaakte: je verkocht het toch wel, en anders ging het naar de toen óok nog bloeiende ramsj.
De krimp in de vraag, afgelopen tien jaar, had in die zin een heilzaam effect: alleen voor de inhoudelijk en/of commercieel beste boeken was nog ruimte. De markt dwong uitgevers drie keer na te denken voor ze iets naar de boekhandel wierpen.
So far so good.
Maar er is nu toch iets merkwaardigs aan de hand. Want er moge dan in de samenleving nadrukkelijk sprake zijn van (literaire) ontlezing (door uiteenlopende fenomenen als hevig concurrerende vrijetijds-bestedingen en verpauperd literatuuronderwijs), aan de schrijftafels is sprake van een bloeiperiode. Deze bewering valt nauwelijks te bewijzen. Maar ik heb in al die decennia literatuurbedrijf nooit zo veel uitstekende schrijvers zien opkomen als heden ten dage. In alle kwaliteits-genres eigenlijk – proza, poëzie, non-fictie. De schrijfkunst heeft zich, terwijl de markt instortte, kortom uitstekend ontwikkeld. Moeilijk dat hard te maken en ook moeilijk er de oorzaken van aan te wijzen. Eentje is verbetering van schrijfonderwijs, en van redactionele begeleiding. Ik heb het vaker gezegd: vele romans van naoorlogse topauteurs, vertonen veel meer gebreken dan de huidige fictie. Redacteuren waren meestal veredelde persklaarmakers, auteurs waren eigenwijs, vervuld van een zekere overschatting van hun kunnen. Geef goede redacteuren romans van Hermans, Vestdijk en Wolkers, en ze zouden er graag nog een rondje editing op uitoefenen.
Ook op andere aspecten is het boek gemiddeld beter dan een paar decennia terug. Uitgevers raakten ervan doordrongen dat het boek, wil het fier overeind blijven in digitale tijden, als object ook aantrekkelijk moet zijn. Haal maar eens wat paperbacks uit de jaren zeventig en tachtig uit de kast: het papier keert welhaast neder tot stof, de lettertjes zijn grijs gedrukt en onooglijk getypografeerd, en de lijm in de rug was slechter dan een ouwe tube Velpon.
Een prachtig aanbod kortom, van uitstekende boeken in vaak uitstekende boekverzorging. Al die lekkernijen liggen voor de lezer uitgestald in boekwinkels, die óok veel beter zijn geworden, net als de uitgevers in hun marketing en rechtenhandel (nog niet zo lang geleden schrok een uitgever zich een hoedje als zich een producent aandiende voor de filmrechten; nu rekenen uitgevers een pro-actieve rechtenexploitatie tot een kerntaak).
Alleen: die winkels zijn te leeg. Ze zouden stampvol moeten zijn. Het zijn restaurants met geweldige koks en prachtige, sfeervolle interieurs – maar aan te veel tafeltjes blijft het servies avonden lang onbevlekt.
Kome er dus nu: een brede herwaardering bij de lezende mens van het boek. Niet naar McDonalds gaan voor verleidelijke fastfood (Netflix…) – herpak jezelf, lezer, en wandel weer vaker die boekenpaleisjes binnen, vol met schatten.
En terwijl ik deze woorden het net op wil sturen, bericht de Volkskrant over een hoopgevend project van de Stichting De Schoolschrijver, waarbij kinderboekenauteurs op scholen jonge mensen warm maken voor boeken. Hoera.