
Aanbod & vraag
De situatie op de boekenmarkt mag bepaald bevreemdend heten. Er wordt niet minder geschreven dan in de gouden boekenjaren rond de eeuwwisseling. De schrijfcultuur is levendig, met momenteel een opmerkelijke toename van talentvolle vrouwelijke auteurs. Er wordt mede daardoor ook geenszins significant minder uitgegeven. Maar voor al dat fraais (gedrukt en digitaal) zijn minder kopers dan tien, twintig jaar geleden. Niemand zal ontkennen dat ook hoogopgeleide, voorheen ‘zware’ lezers, netto aanzienlijk minder boeken lezen (en kopen) dan voorheen, vanwege onder meer de permanente aansluiting via smartphones op mail, social media, nieuwssites, YouTube, Whatsapp, et cetera. Comalezen maakte plaats voor comakijken, dankzij het stijgende entertainmentniveau van televisieseries. Mensen zijn ook alleen maar actiever geworden in sociale en sportieve tijdsbestedingen (sport was nog maar een paar decennia geleden iets voor het volk, op de niche van elite-sporten na; nu verdringen legers hardlopers en wielrenners elkaar op de smalle wegen van het polderland).
Kortom, er ontstond een wanverhouding tussen aanbod en vraag.
Dat leidt op de meeste uitgeverijen tot de wonderlijke situatie dat je steeds harder en beter moet werken (de concurrentie is heviger dan ooit), met een geringer resultaat. ‘Kiet’ spelen is al heel mooi, met af en toe een opsteker door een verdwaalde seller (in fictie schaarser dan in populaire non-fictie). Nogal wat uitgevers kunnen alleen voortbestaan dankzij reserves uit het gouden verleden, of vermogende eigenaren die graag iets leuks en nuttigs doen met hun centen.
Voor de boekverkoper is deze situatie nog prangender. De ‘bricks’ (winkels van steen) moeten immers ook nog eens opboksen tegen online-boekverkoop (al zouden winkels ook zelf veel meer ‘clicks’ kunnen stimuleren). Het geoliede Bol.com verlaagt voor de boekverkoper niet alleen de afzetkans, je moet nog meer dan uitgevers beter en harder werken dan ooit tevoren. Je ziet het alom om je heen in de dorpen en steden: boekwinkels die niet excellent zijn in hun dienstverlening (en daar kómt wat bij kijken!), lopen leeg, woekeren met de kredietlimiet van het Centraal Boekhuis (Big Brother is watching you), en kunnen soms alleen voortbestaan door geringe huur (als het pand financieringsvrij eigendom is bijvoorbeeld) en/of uiterst lage inkomens (doorsnee véel lager dan in het verder evenmin verwende onderwijs).
Nu hoopt u dat ik een oplossing uit de hoge hoed tover. Helaas. Alleen een sterk verbeterd lees- en literatuuronderwijs (ziet u een regering opdoemen die dat tot een speerpunt zou maken?) kan op lange termijn tot herstel of tenminste stabilisatie leiden, gevoegd bij indringende, uitmuntende collectieve campagnes (ziet u dat opdoemen?). Tot die renaissance zich aandient (ik zal dagelijks duimen), moeten we maar voortgaan met de tering naar de nering zetten en onze arbeidsvreugde uit de schoonheid van ons werk putten.
Of heeft u een beter idee?