WAT GEBEURT

Wat er gebeurt is dit. Ik wil de lezer (bent u dat? aanhoudend welkom!) niet steeds met ronkende promospeak opzadelen. Uitgevers horen bewakers te zijn van de taal, maar wat we feitelijk doen is die taal verarmen met uit de bocht vliegende superlatieven, die uit elk woord de oorspronkelijke betekenis wegzuigen. Volgens uitgevers worden er dagelijks meesterwerken geschreven. Dat is niet zo. ‘Helaas’, wilde ik eraan toevoegen, maar ook dat is onzin, want de lezer zou voor een meesterwerk per dag helemaal geen tijd hebben, geen mentale ruimte ook. Al onze boeken zijn ‘indringend geschreven, met een scherp oog voor detail, gevoel voor stijl en getuigend van een ongewone vertelkracht’. Is niet zo. Maar wat moet je dan? Zeggen dat het net door jou uitgegeven boek x best wel aardig is? (ik maak een grapje).

En je mag, nee je móet als uitgever trots zijn op je boekenkindertjes, anders had je ze niet uit de couveuse moeten trekken.

Podium geeft niet zo veel boeken uit, vergeleken met andere uitgeverijen. Stuk of 30 per jaar. Dat doen we omdat we elk boek volop aandacht willen schenken, geen kind willen verwaarlozen. Daarmee zijn het niet allemaal meesterwerken, maar wel boeken waarvan we oprecht vinden, dat ze heel bijzonder zijn en duizenden lezers verdienen. Je kind hoeft geen wonderkind te zijn om er toch heel trots op te zijn.

En zoals ouders op de stoep voor school hoog over hun voortbrengselen opgeven (‘zijn juffrouw zei dat hij waarschijnlijk hoogbegaafd is’), zo staan wij daar te stralen over onze boeken.

Onze schoolstoep bevindt zich tegenwoordig vooral in de social media. Hoeveel extra boeken we daarmee verkopen weten we niet precies, maar allez, je geeft een boek uit en wil het uitschréeuwen van trots. (En als dit u niet afschrikt, word dan mijn Facebook-vriend.)

Hier, in mijn column op onze website, zou ik ter afwisseling van alle verbale verrukking op social media, wat tijdlozere zaken aan willen roeren. Er spelen genoeg dingen in de boekenindustrie om op te reflecteren. Fluctuaties in koop- en lezersgedrag. Overheidsbeleid inzake het boek. Reglementen van literaire prijzen (die moeten ook verhalenbundels gaan toestaan!). Het belang van vertalers. Wel en wee in boekhandelsland. Tendensen in boekverzorging. De opmars van zaakwaarnemers van schrijvers. Boeken op tv. Zin & onzin van boekmarketing. Enzovoorts.

Ja, dat zou ik moeten doen!

Maar dan klap je je laptop open voor een column en hop, daar schieten je toch vooral weer de boeken te binnen die je uit de armen van de uitgeputte moeder weggegrist hebt om ze aan iedereen in de wachtkamer te laten zien. Kijk eens, hoe mooi, hoe lief, hoe bijzonder!

Deze hele column is een poging die neiging te onderdrukken. Dat is aardig gelukt, tot hier, want ik moet nog even met u delen hoe ongelofelijk trots we zijn op dat prachtig door Studio Ron van Roon vormgegeven boek met de liefdesbrieven van Ingrid Jonker en André Brink (Vlam in de sneeuw). Zo mooi! Zo bijzonder! En Zeven soorten honger dan, die heerlijke zomerroman van Renate Dorrestein, schrijfster op het toppunt van haar kunnen? Moet ik daar echt over zwijgen?

Maar ik zal mijn leven beteren en u de volgende keer aan de hand nemen naar een prangend boekenvak-onderwerp, van algemeen belang, vér uitstijgend boven zo’n specifieke titel. Zonder protest van uw kant, wordt dat oorzaken van teruglopende aankopen door bibliotheken in de genres poëzie en essayistiek, en de gevolgen voor de cultuur in het algemeen en de letterkunde in het bijzonder. Vuurwerk!