
Wagner
In de aanloop naar de Buchmesse in oktober, dat een Nederlands tintje krijgt, zijn er tal van literaire activiteiten gepland waar Nederlandstalige en Duitse schrijvers met elkaar en het publiek in dialoog gaan. U gaat daar nog veel van merken, te beginnen op en via het rap naderende Boekenbal (Himmelhoch Jauchzend).
Als uitgever hoop ik dat al deze inspanningen bijdragen tot meer Duitse vertalingen van onze schrijvers. Sommigen uit onze stal, zoals Wilfried de Jong, Arjen Lubach, Elvis Peeters, Peter Pontiac, Maaike Sips en Kris Van Steenberge, zullen mede gestimuleerd door die Duits-Nederlandse samenwerking in Duitsland het licht zien. Anderen zullen dat genoegen hopelijk snel proeven (bijvoorbeeld Alex Boogers en Inge Schilperoord, beiden verbazingwekkend genoeg nog niet aangekocht).
Ook biedt dit fenomeen kansen om onze Duitse schrijvers extra onder de aandacht te brengen. Wie over de hedendaagse Duitse literatuur praat kan natuurlijk niet heen om een literaire gigant als Uwe Timm, wiens werken we proudly al jaren uitgeven. Maar er zijn ook twee briljante nieuwkomers. Allereerst Karen Köhler, die op uitnodiging van het Letterenfonds momenteel als writer in residence vertoeft in het prachtige schrijversappartement boven Athenaeum Boekhandel. Ze is er pas een week maar trad al geregeld op voor een dankbaar lezerspubliek; haar Vuurpijlen vangen mocht al op veel recensies en verkoop rekenen, en wie haar hoort voorlezen, zoals laatst in een duet met Thomas Heerma van Voss in Boekhandel Pantheon, is verkocht.
In Duitsland is haar debuut al enige tijd een bestseller. Dat is niet alleen opzienbarend omdat het haar eerste boek is, maar ook omdat het een verhalenbundel betreft – nog steeds als een commercieel lastig genre ervaren. Dat laatste geldt eens te meer voor de poëzie. Maar ook daar deed zich in Duitsland een opmerkelijk incident voor: de prestigieuze Preis der Leipziger Buchmesse werd vorig jaar voor het eerst verleend aan een gedichtenbundel. En daarvan publiceren wij deze week óók een Nederlandse vertaling. We associëren Wagner al met Duitsland, maar dat is nog altijd Der Richard. De dichter waarover wij hier spreken heet Jan. Jan Wagner. Een charmante veertiger, die op de Duitse podia al veelvuldig de show steelde met de virtuoze gedichten uit Regentonvariaties.
Ja ja, hoor ik u denken, die uitgever strooit weer met superlatieven. Maar hier kan ik er echt niet omheen. ‘Dit is eenvoudigweg grandioze, adembenemende poëzie,’ schreef de Frankfurter Allgemeine.
Nu is het uiterst gewaagd poëzie in vertaling te brengen. ‘Wat is lastiger dan poëzie uit te geven,’ verzin ik een quizvraag. ‘Vertaalde poëzie uitgeven,’ antwoord ik.
Niet alleen is het publiek ervoor beperkt, het is ook het moeilijkst te vertalen genre. Ga maar na: je moet de betekenis van het origineel overeind houden, maar ook de vorm – die hele optelsom van ritme, woordkeus, rijm, binnenrijm, zinslengte, et cetera. Het is zoiets als muziek vertalen.
Voor Jan Wagner konden we rekenen op een gelouterde en gelauwerde vertaalster Duits, Ria van Hengel (voor de afdeling literaire gossip: zij is de moeder van Vroman- en Campert-biograaf Mirjam van Hengel). In haar nawoord bij Regentonvariaties legt ze met prachtige voorbeelden uit hoe ze deze klus (wat mij betreft cum laude) klaarde – een nawoord dat ook gelezen kan worden als een handleiding bij poëzie-vertalen.
Tja, en dan hebben we het over alle aspecten wel gehad behalve de gedichten van Wagner zelf. Ze deden me aan Dylan Thomas denken, aan Hugo Claus, en misschien het meest nog aan Lucebert, vanwege de schilderachtige, speelse, inventieve taal. Dat is al genoeg zou je denken – maar bij Wagner schuilt er ook betekenis in elke regel, zonder –en dat is wel heel bijzonder – de lezer de toegang tot begrip te ontzeggen. Poëzie voor beginners en gevorderden, inéén. U kunt natuurlijk wachten met aanschaf tot de Boekenweek in maart – dan krijgt u er nog een cadeautje bij ook.