BOEKEN ZELF

In Vrij Nederland van deze week buig ik me over heden & nabije toekomst van de boekenindustrie, gebaseerd op gesprekken die ik in de zomer voerde met illustere vakgenoten in New York.

Uitgevers moeten niet schrijven maar aan de kassa zitten, riep W.F. Hermans ooit. Zo is het. Maar zo lang ik geen autobiografische romans schrijf over indringende jeuk aan mijn grote teen, of een jeugdboek over een kleine teen, zal het me wel vergeven worden.

Het stuk gaat keurig over het boekenvak, en het toekomstperspectief van deze branche. Dan komt de inhoud van boeken even niet ter sprake, alleen het boek als handelswaar. Ter compensatie dan even hier toch trots melding makend van de verschijning in ons boekenfabriekje van enkele boeken die me om uiteenlopende redenen zeer dierbaar zijn.

Jacht heet kortweg de nieuwe roman van Elvis Peeters. Hij, de schrijver, die feitelijk een duo is, bestaande uit Elvis zelf, die eigenlijk anders heet, en zijn geliefde Nicole Van Bael, weten de lezer wederom kaarsrecht op zijn stoel te krijgen. Na vluchtelingen (De ontelbaren), pubers (Wij) en een oude ‘foute’ man (Dinsdag), is het nu de beurt aan dieren. Dieren die best menselijk zijn, in wisselwerking met mensen die best dierlijk zijn. Bevreemdend. Ontwrichtend. Oorspronkelijk. Daar is literatuur nou voor: ons denken en voelen een kwart slag te draaien. Of, bij Elvis, altijd minstens een halve slag.

Na het succesvolle romandebuut van Inge Schilperoord slaat nu Krijn Peter Hesselink toe met Moederziel. Hesselink, die we al kenden als vertaler en dichter, verplaatste zich feilloos in het gevoelsleven van een jongetje wiens ouders uiteengaan. Hij groeit zonder moeder op en mist haar natuurlijk node, tot hij haar ineens tegenkomt… maar ziet hij het goed?

Ook van de persen rolde, klein maar fijn, zoals het poëzie betaamt, een nieuwe bundel van Willem Thies, Meer mensen dan reddingsvesten. Ik vraag me, in alle subjectiviteit, af welke prijs hij hiervoor zal ontvangen, want de man die al eens de C. Buddingh’-prijs won, is hier beter op dreef dan ooit. Vooral de gedichten waarin, schrijnend als zout op een gevoelige huid, een relatieprobleem verbeeld en verklankt wordt, zijn meesterlijk.

En dan gaat er ook, ‘buiten de aanbieding om’, zoals dat heet, een heruitgave verschijnen van een van Alex Boogers’ recente romans, Alle dingen zijn schitterend. In de lijn van de door Loudmouth prachtig vormgegeven roman Alleen met de goden en de herdrukken van De tijger & de kolibrie en Wanneer de mieren schreeuwen.

Ja, en dan klopt mijn hart vol verwachting, denkend aan de komende weken, met stuk voor stuk fantastische boeken, van Bram Bakker, van Ronald Giphart & Mascha Lammes, van Maaike Sips.

Maar als eerstvolgende: de zwanenzang van Peter Pontiac, Styx. Zijn onvoltooide graphic novel over De Dood, met in de tweede helft onder meer unieke mails van de meester aan enkele dierbaren over dit laatste boek, een boek over de Dood, dat hij wilde afmaken voor de Man met de Zeis op zijn eigen deur zou kloppen. Dat is niet gelukt, maar wat wel gelukt is, zult u na 8 oktober in elke goede boekwinkel in uw handen kunnen nemen. Ik ga ervan uit dat u zult beginnen met de halflinnen band te strelen, het boek dan open te slaan, en die heerlijke geur van goed papier en verse inkt gaat opsnuiven. Daarna mag u gaan lezen en kijken, thuis in een luie stoel. Een van de mooiste en meest aangrijpende boeken die ik mocht uitgeven. Amen, zou Peter P. hier nu schrijven, want we moeten niet té serieus worden.