JA, KUNST!

Maanden voor ons nationale ‘Fuck de koning’, riep in Engeland al een criticus: ‘Fuck me, this is a fucking good book.’ Dat betrof een heerlijke roman, Randall, het debuut van Jonathan Gibbs (1972). De Nederlandse vertaling door Lidwien Biekmann ligt nu in de winkels (en is uiteraard ook online te koop).

Het was een toevallige acquisitie eigenlijk. Mijn nu in New York woonachtige assistent Sabine Jansen (naadloos opgevolgd door Merijn Hollestelle) had zich tot een uitgeverij gewend voor de rechten van een andere roman, het debuut van Eimear McBride. Deze waren net verkocht, meldde het kleine maar heel fijne Galley Beggar Press. Maar of we niet eens dat andere debuut wilden bekijken, van Jonathan Gibbs.

Sabine las het ‘overnight’ en schoof ’s ochtends opgewonden aan bij de redactievergadering. Snel lazen wij het ook, en kort daarna mochten wij ons de Nederlandse uitgever van Gibbs’ debuut noemen.

Ik kan u lezing ervan ongeremd aanbevelen. Allereerst is het op alle niveaus een uitstekende roman. Krachtige stijl, mooie beelden, scherpe observaties, uitstekende dialogen, en spannend in zowel de ontwikkeling van de personages als het verhaal als zodanig.

Dat is eigenlijk al genoeg voor uren leesplezier.

Maar daar komt bij dat het een vlijmscherpe satire is op de wereld van moderne kunst, die op soms bizarre wijze verstrengeld is geraakt met de wereld van het grote geld. In deze roman is de Britse art scene van de jaren negentig het decor – misschien wel de bakermat van die krankzinnige vermenging van kunst en geld. Damien Hirst sterft al aan het begin van dit boek (fictie, zeker!). In zijn voetsporen treedt een zo mogelijk nog provocerender, schaamtelozer kunstenaar: Randall. Zijn opkomst en ondergang wordt beschreven door zijn vriend Vincent, een voormalig bankier, die een grote verantwoordelijkheid toebedeeld krijgt. Ik verklap verder niks – alleen dan, dat die weerzinwekkende, opportunistische Randall ook zelf de kunstwereld verachtte en daaraan artistiek uiting gaf in een geheim, tweede atelier.

De rest moet u zelf maar lezen.

We zijn trots op dit boek. Omdat het zo goed geschreven is, lékker en toch subtiel. Maar ook omdat het iets aan de kaak stelt dat nog dagelijks aan de orde is. Wat is, in al die wereldwijde musea en galeries, nou waarachtige kunst – en wanneer is kunst net zo dubieus geworden als al die ‘financiële producten’ die de bankwereld ons de laatste decennia toegeworpen heeft?

‘Gibbs heeft het soort roman geschreven waar je als recensent op hoopt,’ schreef The Guardian, ‘een roman waarvan je werkelijk kunt genieten, zonder dat je hoeft te zoeken naar iets lovenswaardigs.’

Ik wens u veel leesplezier en inzicht toe!