
Antwerpen
Om de zoveel jaar reis ik naar Antwerpen voor de Boekenbeurs. Zelf hoeven we er niks te doen, omdat onze ‘verdeler’ Vrijdag/Elkedag ons fonds daar prima vertegenwoordigt, in een royale stand waar Rudy Vanschoonbeek en zijn equipe dag in dag uit de lezers prikkelen, knuffelen en aansporen. Dat zijn er nog altijd zeer velen, en dan doel ik niet alléén op de talloze schoolklasjes, al zorgen die op doordeweekse dagen voor de meeste ‘traffic’.
Ik word daar heel vrolijk van, de aanblik van actieve juffen en meesters die hun jonge leerlingen langs de stands leiden. Hier en daar zitten groepjes kinderen om hun onderwijzers heen op de beursvloer, aandachtig luisterend en deelnemend aan wat zoal aan educatiefs rond boeken bedacht wordt. (En als ze even niet op letten, worden ze nog ouderwets in het gareel gehouden, ook al zo’n uitstekende voorbereiding op het latere, volwassen leven.) Natuurlijk komen die kinderen niet met welgevulde portemonnees die kant op om zich suf te kopen – wat veel belangrijker is: ze komen er in aanraking met een woud aan boeken, in alle soorten en maten, waardoor het boek een mooi plekje krijgt in hun nieuwsgierige breintjes.
Ik zag ook op andere boekenbeurzen veel scholieren rondlopen, Duitse kinderen in Frankfurt, Italiaanse kinderen in Turijn, Chinese kinderen in Beijing, Argentijnse kinderen in Buenos Aires.
In Nederland missen we dit fenomeen van een jaarlijkse publieksbeurs waar ook de lezers van de toekomst tijdens een leuk dagje uit met hun onderwijzers aan het bedrukte papier kunnen snuffelen.
Jammer.
Ik hoop dat het boekenvak het nooit opgeeft. Daarvoor is collectiviteit nodig, en gelóóf in de zin daarvan, niet alleen op korte termijn (kassa-aanslagen) maar juist ook op de lange termijn (leesbevordering). Als ik minister van Onderwijs was, of desnoods staatssecretaris, zou ik met het boekenvak rond de tafel gaan zitten.
Of is het nog geen vijf voor twaalf, in onze leescultuur?
Ik kan me vergissen.