
HERMAN!
De ene pleegde zelfmoord in 2008. De ander stierf tegen zijn wil in 2010. David Foster Wallace en Herman Franke. Beiden in het harnas gestorven. Beiden fel gekant tegen oppervlakkigheid en vrijblijvendheid in literatuur & samenleving. Vrij Nederland portretteert Wallace deze week als exponent van de ‘New Sincerity-beweging: kunstenaars die oprechtheid en ernst nog wel als bruikbare instrumenten zien’. Dit als reactie op een overdosis ironie: Wallace wilde niet als veel tijdgenoten blijven steken in ironie en cynisme. Er moet voor een schrijver wel echt iets op het spel staan.
Het is alsof ik over Herman lees, die ook een broertje dood had aan schrijvers en journalisten die in ironie blijven steken. ‘Franke stelde voor om te spreken van een “arena”, waarin je de morele strijd juist fel uitvecht; een schrijver zoekt de uiterste grenzen op. Hij kan namens zichzelf spreken of via zijn personages, iets betogen of botsende overtuigingen in slagorde opstellen. Hij mag een moreel hoge borst opzetten of zich wellustig wentelen in het Kwaad. Hij kan taboes ontkennen, slechten of driedubbel ironiseren. Alles mag, maar vrijblijvend is het nooit. Dit was voor hem de lakmoesproef voor een schrijver: “Durft hij met blote handen de distels van de ziel en de doornen van het leven aan te pakken?”’
Ik citeer dit uit de inleiding van Aleid Truijens op de zojuist gebundelde essays van Herman, die volgens dagblad De Morgen met zijn opstellen bewijst ‘hoe geestig het is om intellectueel te zijn’. De ziel van Nederland heet de bundel, die we Herman op zijn sterfbed beloofden uit te geven. Het bevat maar een fractie, maar wel het meest veelzeggende, van wat hij, naast zijn proza, tussen 1985 en 2009 in dag- en weekbladen publiceerde. Over criminaliteit en de bestrijding ervan, culturele vervlakking, hysterie en dominantie van de media, culturele omnivoren, verloren linkse idealen.
Je leest het en je mist hem. Vanwege zijn stijl (hemel, wat een lenige formuleringen, wat een onberispelijke woordkeus), vanwege zijn toon (fel, polemisch, nietsontziend, en toch ook humoristisch), vanwege zijn belezenheid, vanwege zijn verzet tegen heersende modes in denken en doen. En vanwege zijn vooruitziende blik… want het was echt pas 1998, hartje oververhitte economie, nog járen voor de kredietcrisis, toen hij schreef: ‘Aan geld verdienen raak je verslaafd, en verslaafden moet je helpen. Ik zou ook willen dat er gestreefd werd naar een geleidelijke afschaffing van de beurshandel, want het is niet goed dat mensen in enkele dagen miljoenen kunnen verdienen over de rug van hardwerkende mensen. Er zou met de uitwassen begonnen kunnen worden, bijvoorbeeld door een forse belasting op koerswinsten te heffen.’
Herman, we missen je, linksom of rechtsom. Maar je woorden staan fier overeind, of beter, want laat ik voor jou wel het beste beeld kiezen, inktzwart gedrukt – en onuitwisbaar.