Vertalers

Het Nederlands Letterenfonds blijkt ondanks bezuinigingen in staat twee keer per jaar een stevige krant te maken over ontwikkelingen in letterenland. Schreef heet het periodiek (dat gratis is op te vragen via www.letterenfonds.nl/post). Mooie naam wel, omdat het verwijst naar schrijven, maar ook, vermoed ik, naar ‘schreefletters’ (daaronder vallen klassieke lettertypen als Garamond, Bembo, Perpetua en Bodoni).

Mijn aandacht werd in de jongste aflevering (nr. 3) vooral getrokken door een kort essay van de ervaren Franse vertaalster Jeanne Holierhoek (herstel: ze is zelf niet Frans, dus hier dient gezegd: vertaalster Frans).

Ze brengt raak onder woorden wat vertalen voor haar zo fascinerend en bevredigend maakt. En voegt eraan toe dat de meeste vertalers hun bijzondere werk liefst in afzondering doen. ‘Ze hoeven helemaal niet in de schijnwerpers, van applaus zouden ze zich alleen maar ongemakkelijk gaan voelen.’

Dat is ook mijn ervaring, met vertalers: de stille krachten van de letteren. Onwerkelijk bescheiden soms.

Maar al hebben vertalers misschien zelf geen gezicht, ze willen wel ‘graag een naam,’ zegt Holierhoek. ‘ Ze leveren immers een persoonlijke prestatie. Wie twee vertalingen van eenzelfde tekst naast elkaar legt, zal meteen de verschillen zien. Anders dan de maker van een radioprogramma mij ooit probeerde wijs te maken, is een vertaler niet hetzelfde als een technicus of een cateraar.’

En dat mag best eens vaker en duidelijker gezegd worden. Als vertalers dan zo matig gehonoreerd worden (de tarieven zijn onder druk van de markt bevroren), bevorder dan in elk geval dat ze gezien worden. Vooral uitgevers zouden hun vertalers moeten koesteren, vindt ze, anders sterven ze uit. ‘Kan het niet met geld, dan moet het met complimenten, faciliteiten, publiciteit.’

Ik denk dat hier ook een schone taak ligt voor bijvoorbeeld recensenten, die te zelden serieus ingaan op de kwaliteit van de vertaling, en soms zelfs verzuimen zijn of haar naam te vermelden.

Maar zeker, wij uitgevers mogen onze vertalers niet verwaarlozen, dat zou niet alleen onheus maar ook onverstandig zijn, want ze zijn broodnodig. Holierhoek besluit met wat praktische tips: ‘Uitgevers, zet de naam van jullie vertalers op de website, doe eens royaal en zet er een mooi citaat bij uit een lovende bespreking, of een interview met de vertaler zelf.’

Goed idee, net als deze: ‘Stuur een bloemetje als een van jullie vertalers een prijs heeft gewonnen. Stel ze in de gelegenheid iets te zeggen als hun vertaling wordt gepresenteerd.’

Collega’s die dit lezen: let’s do it. Kleine gebaren voor vaak grootse prestaties.

Joost Nijsen