
HORREUR
‘Het is eindelijk mooi weer, maar voor het boekenvak is het een horrorzomer,’ schrijft Annet de Jong op de kunstpagina van De Telegraaf. Ik zou het zo niet zeggen, maar toen ze me haar diagnose woensdag voorlegde, bevestigde ik dat er bij uitgevers sprake is van een significante omzetteruggang. Daarbij noemde ik de gunstige uitzonderingen, zoals de hete zomer van Prometheus (Vijftig tinten grijs).
Het was een leuk gesprek, met Annet. Aanleiding was mijn ABC van de literaire uitgeverij, waarin ze klaarblijkelijk met plezier gelezen had. Ik sprak over de problemen op de boekenmarkt, door de crisis en ontlezing maar ook gedrag van uitgevers (overproductie). En ik sprak me vrolijk uit over alle kansen die de toekomst in petto heeft, zoals een slimme manier vinden om samen met auteurs te blijven verdienen, ook aan digitale exploitaties.
Aansluitend onderwierp ik me beleefd aan de wensen van de vriendelijke fotograaf en nam honderd poses aan. We hebben er veel bij gelachen.
Donderdag kreeg ik als afgesproken de tekst. Ik schrok. Er werden verbindingen en accenten gelegd die het gesprek ineens versmalden tot een wat sombere, gelijkhebberige, veroordelende monoloog van een uitgever gevangen in een ‘horrorzomer’. Laat ik nou net vol plannen klaar zitten voor een nieuw seizoen, met ongebroken geloof in boeken en schrijvers. Gelukkig kon de interviewster zich prima vinden in mijn bezwaren. Even later ontving ik haar herziene versie, die ik fiatteerde. Ik zou nog steeds andere accenten gelegd hebben, en er zouden vast wat boekverkopers, uitgevers of schrijvers geërgerd zijn door mijn uitgesproken visie, maar hier kon ik me achter stellen.
Eind goed al goed.
Dacht ik.
Vanmorgen wandel ik naar een kiosk en koop De Telegraaf. In de ochtendzon sla ik de krant open, benieuwd naar de weergave.
HORRORZOMER VOOR HET BOEKENVAK, staat er boven. Intro: ‘Het is eindelijk mooi weer, maar voor het boekenvak is het een horrorzomer.’ Ernaast in somber zwart wit een foto van een uitgever die aan zijn gezichtsuitdrukking gezien alle hoop verloren heeft. Ik ga lezen en constateer dat de oorspronkelijke, afgewezen versie geplaatst is. Met een zin als: ‘Dat was best een klap in mijn gezicht: dat auteurs riepen, waar heb ik mijn uitgever voor nodig, die verdient alleen maar geld over mijn rug.’ Alsof de schrijvers met wie ik 24/7 in groot wederzijds respect samenwerk, dat zouden roepen. Alsof ik daar persoonlijk gekwetst door zou zijn. Ik had alleen maar willen zeggen dat de laatste jaren, ook door schrijvers, heel kritisch gesproken is over uitgevers, vanuit misverstanden soms aangaande rol- en opbrengstenverdeling. Ook erg: de suggestie dat ik verongelijkt ben dat niet alle uitgevers mijn boek over het vak gelezen zouden hebben. Ben je gek zeg. Laat ze lekker boeken uitgeven, volgens hun eigen ABC.
Wat ik nooit zal weten, is of interviewster en geïnterviewde het slachtoffer werden van een pijnlijke fout ter Telegraaf-redactie, of dat bewust die eerste, tendentieuze, Telegraaf-achtige versie afgedrukt werd. Met een lekker extra grafstemmingtintje in kop en foto. Hoef ik ook niet te weten, want het kwaad is geschied. En morgen godzijdank een nieuwe krant.
Quelle horreur de l’été.
Jaco Groot van De Harmonie heeft toch gelijk: uitgevers moeten zich niet laten interviewen.
Joost Nijsen