GfK LET OP!

Als uitgeverij ontvangen we regelmatig nieuwsbrieven van onderzoeksbureau GfK, dat metingen doet omtrent koop- en leesgedrag. Aan die onderzoekingen naar tendensen op de boekenmarkt betalen we mee, omdat ook ervaren schippers baat hebben bij kompas, kaart en logboek. Niet altijd zijn de uitslagen even opzienbarend, maar dat geeft niet. Juist in deze benarde tijden kun je beter te veel weten dan te weinig. Zo bevestigde de nieuwsbrief van deze week dat ‘romantische boeken’ en streekboeken vooral populair zijn onder laag opgeleiden, en literatuur juist gelezen wordt door hoger opgeleiden. Geen verrassing, maar toch goed dit nog eens bevestigd te zien.

GfK is in zijn formuleringen en toelichtingen minder sterk. Daar zou best eens een redacteur of vakjournalist bij betrokken mogen worden. Ik lees bijvoorbeeld: ‘Hoog opgeleiden kopen vaak literatuur of literaire romans’. Je hoeft geen neerlandicus te zijn om te weten dat hier onzin staat. Is ‘literaire roman’ al een discutabele categorie (maar nog verdedigbaar vanuit het besef dat er ook romans zijn die het predicaat ‘literair’ niet verdienen), het woordje ‘of’ klopt natuurlijk niet. ‘Literaire romans’ zíjn ‘literatuur’. Alle literaire romans zijn literair, daar durf ik wel een weddenschap op af te sluiten. Andersom gaat dat niet op: niet alle literatuur is een roman. Tot de literatuur rekenen we immers ook poëzie, korte verhalen, essayistiek, en, zo u wilt, literaire thrillers, literaire kinder- en jeugdboeken en literaire non-fictie.

Heeft GfK op wat krakkemikkige manier willen uitdrukken dat hoog opgeleiden het vaakst ‘literaire romans’ kopen en daarnaast ook ‘literatuur’, in de betekenis van alle literatuur minus de romans? Nee, want genres als poëzie en (auto)biografie worden in het onderzoek apart gemeten, net als kinderboeken, reisverhalen en ‘romantische fictie’. Dus wat valt er onder ‘literatuur’ als de ‘literaire romans’ en andere literaire genres er niet toe gerekend worden? Essays? Graphic novels? Geen idee – en dat is een slechte zaak want als vakman moet je informatie waarvoor je betaalt en waaraan je tijd besteedt wel kunnen begrijpen.

Informatie vergaard en verstrekt door een marktonderzoeksinstituut moet behalve begrijpelijk ook waardevrij zijn. Daaraan schort het ook weleens, als je de toelichtingen op de cijfers scherp leest. Deze week bijvoorbeeld springt GfK op de bres voor het spannende boek, met waarnemingen als: ‘Hoewel de literatuur nog steeds het meeste aanzien geniet getuige de aandacht in de media, zijn spannende boeken al jarenlang veel belangrijker voor het boekenvak.’Verderop vervolgd door: ‘Van alle collectieve acties krijgt de Boekenweek altijd de meeste aandacht in de media. (…) Maar de literatuur is allang niet meer het populairste genre in Nederland.’ Hierin schuilt een sterke opinie, namelijk: CPNB en media zouden meer aandacht moeten besteden aan spannende boeken dan aan ‘literatuur of literaire romans’ omdat er meer van verkocht wordt.

Is dat de opdracht die wij als financiers aan GfK gegeven hebben: analyseer welke genres het best verkocht worden en verbind er een pleidooi aan voor meer media-aandacht voor wat het best verkoopt?

Ik dacht het niet.