We moeten gaan
In We moeten gaan schrijft Marnix de Bruyne over de Nederlandse emigranten die in de jaren vijftig neerstreken in het toenmalige Zuid-Rhodesië. Ze werden daar met open armen ontvangen door het blanke minderheidsbewind, dat hen goed
kon gebruiken op de tabaksplantages.
De Bruyne tekent verhalen op over
gevaarlijke confrontaties met zwarte
guerrillero’s, over de vrede en voorspoed van na 1980, en over het geweld en de intimidatie door aanhangers van president Mugabe, die vanaf 2000 bijna alle blanke
boeren van hun grond verdreven. Ook sprak hij met ‘nieuwe’ zwarte boeren, onder wie een boer die nu de boerderij bezit van een verjaagde Nederlander.
We moeten gaan laat niet alleen een
onbekend, fascinerend stuk geschiedenis herleven, maar geeft ook een actueel beeld van Zimbabwe, dat nog altijd niet uit het
zelf gegraven economische dal is gekropen.