
Etgar Keret
In de Haagse Koninklijke Schouwburg werd maandag afscheid genomen van ‘Mister Israël’ Ronny Naftaniël. Iedereen die je verwachtte liep er rond: Balkenende, Bolkestein, zijn uitgever Mai Spijkers, veel roemruchte rechtse politici, Israëllobbyisten en -diplomaten, et cetera.
Ik kwam er voor Etgar Keret, die als spreker geprogrammeerd was na o.a. Balkenende en de charismatische Amerikaanse Israëlpropagandist David Harris.
Toen we vooraf even kort wegdoken in Café Schlemmer, was Etgar, slurpend aan een Diet Coke, onrustiger dan ik van deze doorgaans tot in zijn tenen relaxte auteur gewend ben. ‘Heb jij enig idee waarom ze me hiervoor uitgenodigd hebben,’ vroeg hij met een begin van paniek in zijn grote bruine ogen. ‘Ze zullen toch weten dat ik niet tot de rechtervleugel behoor?’
Ik kon me nauwelijks voorstellen dat het jubilerende Centrum Informatie en Documentatie Israël zich niet tevoren in hem verdiept had.
Maar kennelijk waait er toch een frisse wind in de joodse gelederen, want toen Etgar na veel Israëlpromotie naar voren trad en het woord nam, werd aandachtig en welwillend naar hem geluisterd. Toen hij zijn grappige, onafhankelijke en prikkelende speech afrondde met een oproep nu eens ‘de onmogelijke horizon van vrede’ op te geven en in te ruilen voor een pragmatisch streven naar ‘compromissen’ in het Midden-Oosten, werd door iedereen (wel, bijna iedereen) royaal geapplaudisseerd.
Opgelucht schoof Etgar weer naast me. Ronny Naftaniël kwam een cadeau aanreiken en omhelsde hem.
Hoe een schrijver van fictie kan bijdragen tot een politiek debat dat al decennia muurvast zit.
Komend voorjaar komt hij terug naar Nederland, voor de lancering van zijn nieuwe boek, dat anders dan zijn fenomenale, lichtabsurdistische korte verhalen, persoonlijke reportages bevat van zijn persoonlijk leven in Tel Aviv tegen het decor van politieke en maatschappelijke spanningen. Dat klinkt zwaar, maar dat is nu juist niet het etiket dat bij zijn opstellen past. Zeven vette jaren gaat zijn boek heten, ondertiteld ‘Zo goed als waargebeurde verhalen’. Zwaar aanbevolen.
Over enkele dagen duik ik opnieuw de Haagse Schouwburg in, nu voor het Crossing Border Festival, met als optredende auteurs uit onze stal zowel de hoogst getalenteerde Britse auteur Sam Byers (Idiopathie), de Haagse maar niet minder landelijke Justine le Clercq als DBC Pierre, wiens met de Booker Prize bekroonde debuut Vernon God Little ons destijds aangereikt werd door Louis Behre, de grounding father van dit onverminderd inspirerende festival.
Bruisende tijden!