Manuscreuro

Als bestuurslid van de CPNB, nog onder directie van Henk Kraima, was ik natuurlijk goed op de hoogte van alle geplande activiteiten. Nu ik alweer jaren een gewoon mens ben, wacht ik als alle vakgenoten informatie beleefd af. Omdat Eppo, de nieuwe directeur, een mens is van veranderingen, is het steeds weer een verrassing op welke wijze de collectieve promotie van het boek gestalte gegeven wordt. Zo is er nu met betrekking tot Manuscripta een geheel nieuw concept ontstaan. Voor de zoveelste keer eigenlijk, want sinds (door Kraima c.s.) de traditionele Vers voor de Pers in het najaar tot de gemengde vak- en publieksbeurs werd omgetoverd, is het zoeken naar een formule die zowel media als publiek optimaal over het nieuwe aanbod informeert.

Kennelijk was het evenement op het terrein van de Westergasfabriek in geen enkele van de uitgeprobeerde varianten bevredigend, want Manuscripta voegt zich nu in het laatste weekend van augustus bij de Uitmarkt. Voor vakgenoten met historische belangstelling is dat een ware revolutie, want de Amsterdamse Boekenmarkt, het boekenonderdeel van de Uitmarkt, stond altijd op gespannen voet met Vers voor de Pers/Manuscripta. Manuscripta wordt nu orgaan van de Uitmarkt/Boekenmarkt, gesitueerd op het Museumplein. Ik vermoed dat deze ‘lean & mean’-transformatie niet losstaat van noodzaak om te bezuinigen op de kosten van de collectieve najaarspromotie.

Maar er is wel iets wonderlijks aan de hand.

Uitgevers ontvingen vorige week van de CPNB een uitnodiging ‘maximaal 2 auteurs per imprint’ voor te dragen voor presentatie op de twee Manuscriptapodia op het Museumplein. Dat is op zich een logische constructie: wij zijn als uitgevers nauw verbonden aan ‘onze’ CPNB, en kunnen op deze manier invloed uitoefenen op de selectie van optredende auteurs. Niet dat dat over eén nacht ijs gaat, op de uitgeversburelen, want als uitgever moet je balanceren tussen enerzijds de potentie van een auteur via zo’n podium, en anderzijds je inspanningsverplichting voor ál je auteurs. Daarbij doet zich al snel voor dat onze minder bekende auteurs voor CPNB-doeleinden minder attractief zijn, terwijl wij op onze beurt heel zuinig moeten zijn met het inzetten van auteurs die iederéén wel wil hebben.

Maar met zulke dilemma’s werken we vaker, bijvoorbeeld in de voordrachtsprocedure met betrekking tot Boekenbalkaartjes (die uitgevers betalen, maar door de CPNB toegewezen worden).

Ingewikkelder nog dan dat de CPNB uiteindelijk het laatste woord heeft in de definitieve auteursselectie voor het Uitmarktboekenpodium, is dat het de uitgevers er geld voor vraagt. Voor een GAU-lid geldt een bijdrage van €450 per deelnemende auteur.

Bij Podium doemden grote vraagtekens op boven de laptops die deze CPNB-mail openbaarden. Is dit niet heel erg dubbelop, uitgevers laten meebetalen aan collectieve propaganda, waarvan Manuscripta een bestanddeel vormt, en ze vervolgens ook nog serieus geld te vragen per deelnemende auteur? In de uitverkiezing waarvan ze dan ook nog eens aan de CPNB het laatste woord moeten geven? Een CPNB die auteurs zal willen uitverkiezen voor wie wij eigenlijk geld moeten vragen?

‘Een lastige,’ heet dat in beleidstaal. Die duizend euro extra kun je als uitgever, binnen je beschikbare promotiebudget voor najaarstitels, immers ook anders inzetten. Misschien heeft het meer effect je eigen boekenkraam van signerende auteurs te voorzien. Of te adverteren. Of hippe leesclubs co-financieren. Of een socialmediacampagne opzetten. Of gratis vooruitboekjes uitdelen aan bezoekers.

Voedsel voor gedachten.