
London Book Fair
‘Hoe beter het boek, hoe jonger het wordt naarmate de tijd verstrijkt,’ beweerde de Australische uitgever Michael Heyward (Text Publishing). We waren beiden uitgenodigd voor het diner van de charismatische uitgever Jamie Byng van Canongate.
Jamie citeerde Hanser-uitgever Michael Krüger, die net een Lifetime Achievement Award had gekregen, en terecht, want hij wist gedurende zijn loopbaan standvastig te balanceren tussen commerciële en culturele belangen. ‘Life is so short that one shouldn’t publish bad books,’ riep Bing, die per ongeluk varieerde op Krügers quote (die op zijn beurt Joseph Brodsky citeerde), want oorspronkelijk werd hier bedoeld: het leven is te kort om slechte boeken te lezen.
Het was fascinerend om aan het diner deel te nemen. De tafelschikking was door Bing zorgvuldig samengesteld: topmannen van de grote boekhandelsketens (Foyles en Waterstones), prominente critici, buitenlandse uitgevers, agenten, en natuurlijk de hoofdgasten: een reeks auteurs van Canongate. Onder hen ook non-fictieauteur Simon Garfield, die een boeiend boek schrijft over de verloren gegane kunst van het brieven schrijven (in tijden van e-mails). Podium wist de Nederlandse rechten te bemachtigen (nadat we eerder zijn boek over typografie uitgaven, Precies mijn type).
Later die avond verhuisden we naar de bovenverdiepingen van de club voor een feest dat tot in de kleine uurtjes doorging. Hier waren ook veel Nederlandse vakgenoten te vinden, onder wie Louis Behre en zijn zoon (die er netwerkten voor hun Crossing Border Festival), Job Lisman, Sander Knol, Oscar van Gelderen, en ongetwijfeld nog een handvol anderen, die me nu, herstellende van een overdosis gin-tonic, ontschoten zijn.
Op Heathrow sprak ik met Eva Cossee en Christoph Buchwald. Ze oogden bijna net zo vermoeid als uw blogger, maar straalden van voldoening: maar liefst acht Duitse uitgevers streden op de Fair om de vertaalrechten van de roman van voormalige advocaat Britta Böhler.
Het komt er ook in het uitgeversvak op aan je krachten optimaal te benutten en je zwakkere kanten te compenseren. Uitgevers die geen oog voor vormgeving hebben (ik noem maar wat) moeten goed naar mensen met smaak luisteren. Uitgevers die slecht lezen (ze bestaan) moeten leunen op goede redacteuren. En uitgevers zoals ik, die beter zijn in het kopen van rechten dan in het verkopen ervan, doen er goed aan zich te verzekeren van verkooptalent. Eva Cossee is zo iemand, en het verheugde me dan ook te merken dat ze bereid zou zijn de rechten te verkopen voor boeken van Podium. Uit dankbaarheid reikte ik Eva en Christoph al een naam aan voor hun eventuele toekomstige activiteit: CIA (Cossee International Agency).
En nu gaan we weer gauw over tot de orde van de dag, want bij aankomst op Schiphol zag ik te weinig Podium-boeken op de bestsellertafels van de AKO liggen (al gaat Lubachs thriller IV als zoete broodjes over de toonbank en verkochten we dankzij de Nederlandse boekhandel meer exemplaren van de roman van Manu Joseph dan het buitenland). Met de rechten op zak van grote literaire werken, zoals Etta en Otto en Russel en James van Emma Hooper, en de briljante verhalenbundel Tien december van George Saunders, moet dat gaan lukken.