Podium Z.A.

Terwijl zich aan het Amsterdamse kantoorfront vorige week bruisende taferelen voordeden (een juichende bespreking bij DWDD van de roman van Manu Joseph, en veel positief tumult rond onder anderen Boogers, Van Gogh, Lubach en Dorrestein), bemande ik een tijdelijke en mobiele eenmansdependance van Podium te Zuid-Afrika. Dat was een waar genoegen. Op uiteenlopende, maar steevast zonnige locaties in en rond Kaapstad sprak ik met alle leden van onze kleurrijke Zuid-Afrikaanse auteursstal, waarvan enkelen naar mijn volstrekt objectieve mening Nobelprijs-fähig zijn (niet zo lang geleden ontving Coetzee de prijs der prijzen, dus dit continent zal weer even moeten wachten, vrees ik – al is Coetzee wel Australisch geworden).

Etienne van Heerden nam me in een gelukkig van airconditioning voorzien rijtuig mee naar zijn favoriete lunchlocatie aan de oceaan. Hij vertelde me over zijn nieuwe romanprojecten, en ik had niet eens zo’n glas volmaakte witte wijn uit de heuvels rond Stellenbosch nodig om in lyriek te ontsteken.

Met Antjie Krog at ik sushi, ook al aan zee. Er staan liefst twee boeken van haar hand aan te komen, eentje dit najaar, een ander volgend jaar. Baie lekker.

Ook Breyten Breytenbach is productief als nooit tevoren, niet alleen als schrijver, maar ook als schilder; de aanleiding om naar Kaapstad af te reizen was zelfs de opening van zijn expositie in het kader van het ‘Suidoosterfees’: een kunstfestival vernoemd naar de zuidoostenwind die dezer dagen verkoeling aan de Kaap brengt.

Dichter, redacteur en vertaler Alfred Schaffer woont en werkt er sinds kort, en oogde ontspannen toen ik hem sprak tijdens een mede door Podium Z.A. georganiseerde ontvangst ten huize van NB Tafelberg-uitgeefster Marga Stoffer. Daar waren ook de bekende romancière Ingrid Winterbach en haar dochter Brink Scholtz, die zoveel talent heeft, dat ze vergeet er iets mee te doen.

Overlopend van talent is natuurlijk ook de jonge dichteres Ronelda S. Kamfer, van wie we al twee bundels mochten uitgeven.

Ik miste er twee mensen. Allereerst Ingrid Jonker, die al bijna een halve eeuw dood is, maar springlevend in haar positie als ‘Sylvia Plath van de Zuid-Afrikaanse poëzie’ (zeker, alle vergelijkingen gaan mank), des te meer in Nederland sinds ze in de film Black Butterflies werd vertolkt door Carice van Houten. Sensationeel is het besef dat Breyten, ook fysiek nog springlevend, als ‘Sestiger’ nog met Jonker is omgegaan.

Maar het meest miste ik Henk van Woerden, die me sinds zijn debuut Moenie kyk nie betrokken hield bij die betoverende Afrikaanse letteren. Wat had ik hem daar graag in zijn element gezien. Vergeet hem niet, en lees al zijn werken, want wat in het vat zit verzuurt niet, en wat meesterlijk is mag nooit vergeten worden.