Leestijd

Hemel, dat was een bruisende opening van het nieuwe seizoen daar op Manuscripta. Toen Henk Kraima van de CPNB (nu met pensioen, wat een raar fenomeen is dat toch dat vitale senioren in onze samenleving van de ene op de andere dag hun kantoor verruilen voor de woonkamer) destijds zijn plan voor deze grote najaarsboekenbeurs lanceerde, was er veel ongeloof. Dat zou nooit lukken, het publiek naar een beurs te lokken waar ze tegen betaling naar het nieuwe aanbod mochten gaan kijken. Maar juist het publieksgedeelte, op zondag, blijkt een groot succes. Vele duizenden lezers vermaakten zich met kuieren langs de vele boekenstands en luisteren naar tientallen, zo niet honderden auteurs.
Miracoloso.
Ook de maandag was zinvol, met veel boekverkopers en journalisten en bibliothecarissen – al mogen het er altijd meer zijn.
Wat het, behalve het mooie weer, verder tot zo’n elektriserende aflevering maakte, zijn de vele nieuwe boeken van Nederlandse romanciers. Smaken wij al het genoegen nieuwe romans aan te kondigen van zowel Ronald Giphart als Alex Boogers (beiden op Manuscripta aanwezig voor interviews), bij de collega’s staat nieuw werk op til van kanonnen als Adriaan van Dis, Arnon Grunberg, F. Springer en P.F. Thomése, alsook veelbelovend klinkend werk van nieuwkomers als Peter Buwalda en Gustaaf Peek (laat niemand ooit nog beweren dat ik hier alleen voor eigen parochie predik!). Ik sprak wat recensenten en die liepen rond met nerveuze bewegingen, gloeiende wangen en priemende oogopslag, als hordelopers vlak voor het startschot. Een lastige taak zal dit ook worden voor de literaire jury’s straks, die zich, vermoed ik, met het luxeprobleem opgezadeld zullen zien van hoge stapels romans met prijspotentie.
Dat blijft toch wel een fantastisch fenomeen, dat vanalles om ons heen in elkaar lijkt te donderen (de politiek, de krantenwereld, pensioenverzekeraars), maar de literatuur en de industrie eromheen onverminderd verrassend leesvoer blijft ophoesten. Waar de televisiewereld zich met elk volgend seizoen opnieuw lijkt te moeten uitvinden (met enkele uitzonderingen als DWDD en Pauw & Witteman), verandert er in de boekenwereld eigenlijk weinig, althans, aan de auteurskant: de gearriveerde schrijvers blijven gewoon tot soms zeer hoge leeftijd doorschrijven, en daaromheen schieten voortdurend jonge auteurs uit de grond met romans die je allemaal zou willen lezen. Om van vertalingen uit het buitenland (Bret Easton Ellis, Jonathan Frantzen, Haruki Murakami, et cetera et cetera) maar te zwijgen. Vele conferenties werden in de twintigste eeuw belegd om bezorgd vooruit te blikken op de naderende dood van de roman. Maar de letteren zijn zo springlevend, dat wij lezers maar één echt probleem kennen: gebrek aan tijd om dat allemaal te lezen.