HEMELS!

Binnenkort verschijnt als actieboekje ter gelegenheid van ‘De maand van de Spiritualiteit’ een schotschrift van Kluun getiteld God is gek. Hierin stelt hij de ongelovigheid van de Nederlandse kwaliteitsmedia aan de orde: ‘De dictatuur van het atheïsme’. Ik kan me in die typering vinden – zo lang ik meedraai in het boekenvak is de opiniepers ‘ongelovig’. Wie in de grachtengordel tussen laat ik zeggen ’68 en heden, hardop zei wel eens de bijbel te lezen, werd voor controle naar de huisarts gestuurd, dan wel direct in de mond gespuugd.
De laatste die in de afgelopen decennia geacht werd omgang te hebben met de bijbel, was de literaire auteur. Als je literatuur schrijft, was zo’n beetje de heersende gedachte, neem je per definitie stelling tegen kerk, god en gezag, ten faveure van seks, drugs & rock ’n roll.
In deze verkrampte vijandschap ten opzichte van bijbel en geloof lijken recentelijk nuanceringen aangebracht te worden.
Behalve Kluuns ‘coming out’ als auteur met een spirituele inslag, verschijnt deze week een boek getiteld De karavaan, waarin tien jonge eigentijdse auteurs een bijbelverhaal als uitgangspunt nemen voor een nieuwe vertelling. Daarmee is deze uitgave, geïnitieerd door het Nederlands Bijbelgenootschap met een bijpassende schrijfwedstrijd in NRC Handelsblad, nog geen kersteningsproject. Voor een snelle bekering zijn deze auteurs niet in de wieg gelegd – om ze even te noemen: Abdelkader Benali, Aaf Brandt Corstius, Désanne van Brederode, Esther Gerritsen, Bas Heijne, Erik Idema, Christophe Vekeman, Annelies Verbeke en Robert Vuijsje.
Aan hun verhalen werd het verhaal toegevoegd dat Marjoleine de Vos, Sijbolt Noorda en Jan Siebelink als jury van de schrijfwedstrijd oormerkten als beste van de 232 ingezonden variaties op de parabel van ‘De verloren zoon’. Tweehonderdtweeëndertig! Dat zijn twee gymnastiekzalen vol met NRC-lezers die verwoede pogingen doen een fascinerende variant te schrijven op dat bekende Bijbelverhaal. Winnaar werd Sander Kooistra, met een uitstekend kort verhaal.
De gevestigde auteurs varieerden op verhalen rond Herodes, Maria en Marta, Job, Simson & Delila, et cetera. Opvallend vind ik in al die variaties dat er niet zozeer vanuit een ‘dictatuur van het atheïsme’ geprovoceerd wordt, noch de bijbel naar de mond wordt gepraat. Maar dat er inspiratie gevonden wordt in oude maar nog steeds intrigerende verhalen voor omzetting ervan vanuit en naar deze tijd, op de meest uiteenlopende wijze overigens, van toch nog tamelijk trouw aan het origineel tot een heel vrij spel met het oerverhaal.
Zo slaat dit literaire project van het Nederlands Bijbelgenootschap een brug tussen werelden die elkaar een tijd lang niet leken te verdragen, maar nu en hier in wederzijds sympathie voor elkaar blijken te staan – als buren die elkaar een tijd lang vermeden en bestreden, maar nu toch eens nieuwsgierig bij elkaar in de moestuin komen kijken.