Deleu de Grote
De Nederlandse presentatie vond vorige week plaats in Nijmegen, in het Vlaams Cultureel Centrum op een ruime zolder. Jozef Deleu werd er langdurig geïnterviewd, voor een achteraf te klein publiek. We leven en lezen 2009. Maar het begon in 1976. De Vlaamse letterkundige Jozef Deleu bracht Nederlandstalige gedichten bijeen in wat toen nog heette Groot Gezinsverzenboek. Vele edities volgden, met vanaf 1992 de gewijzigde titel Groot Verzenboek. De essentie was steeds: een verzameling op zichzelf uitstekende gedichten uit Nederland en Vlaanderen, gerangschikt op thema’s als liefde, geboorte en dood. Voor elk belangrijk levensmoment een cluster aan gedichten op dat onderwerp. Een even eenvoudige als doeltreffende ordening voor iedereen die op zoek is naar een passend gedicht en niet eerst honderd bundels dan wel vijf ongeordende bloemlezingen door wil worstelen.
In al die decennia waarin ‘Deleu’ zich in Vlaanderen een vaste plaats verwierf in bibliotheken en op nachtkastjes, vond in Nederland deze monumentale bloemlezing slechts een bescheiden afzet. Toen ons dan ook door Deleus Vlaamse uitgever Lannoo de kans werd geboden hierop in te stappen (zo noem je dat in zaken), aarzelden we geen moment. Wel vroegen we beleefd of we de titel Groot Verzenboek tot ondertitel mochten bombarderen, omdat (denken wij) in Nederland bij ‘Verzenboek’ toch al gauw aan gristelijke gedichten gedacht wordt. Waarmee je de weg naar de algemeen-literaire lezer afsluit. Dit werd ons ruiterlijk toegestaan, en de ondertitel werd hier hoofdtitel: 555 Gedichten over leven, liefde en dood.
Niet alleen is de net verschenen editie aldus cosmetisch wat aangepast, ook inhoudelijk is er een geheel herziene druk, met 555 gedichten in plaats van 500. Daarbij zou Deleu ondanks zijn gevorderde leeftijd niet de altijd vitale Deleu zijn, als hij niet met open oog voor nieuw talent vele jonge dichters opnam, ten koste van enkele toch wat verouderde poëmen. Dus zie je jonkies als Alexis de Roode en Willem Thies naast oude kanonnen als Boutens en Gorter. ‘O,’ werd ons de laatste tijd regelmatig gevraagd, ‘Staan er ook Nederlandse gedichten in?’ Deleu zou van zulke onwetende en bevooroordeelde vragen een beroerte krijgen. Van de 555 gedichten zijn er 181 Vlaams en 374 Nederlands. Tijdens het interview in Nijmegen lichtte hij toe om binnen één taalgebied nooit in landsgrenzen te denken, en nooit in een scheiding naar dialect. In Marseille klinkt het Frans anders dan in Noord-Frankrijk, zei Deleu (als ik het me goed herinner, maar het gaat even om de gedachte). Waarom dan voor de poëzie een grens trekken tussen Nederland en België? Klinkt het Gronings niet heel anders dan het Limburgs? Een verfrissend literair anti-nationalisme.
Van de 264 opgenomen dichters komen er 82 uit Vlaanderen en 162 uit Nederland. Mij dunkt een gezonde verdeling, voor een literair genre dat in Vlaanderen naar verhouding net zoveel groten kent als in Nederland.
Over dit alles, en bovenal ook over Deleus literaire maatstaven voor wat goede poëzie is, viel in Nijmegen veel boeiends te vernemen. Ik hoop dat hij ook in de Nederlandse media en boekwinkels de ruimte zal krijgen die deze bevlogen en gelouterde veteraan verdient. Zijn boek zou De Dikke Deleu kunnen heten, als dat niet zo’n Nederlandse referentie was. Ik hou het op De Grote Deleu, gemaakt door Deleu de Grote. Als het niet zo Waals klonk zou ik zeggen: chapeau Jozef!