Looplezen
Nu we Ik zie ik zie, het boek met verhalende foto-analyses door Hans Aarsman, al een paar keer mochten herdrukken, kunnen we overgaan tot de introductie van een nieuw werkwoord in de Nederlandse taal: Aarsmannen. Dat moet met hoofdletter A, anders ontstaat verwarring.
Om het nieuwe woord een duw te geven, zal ik zelf eens gaan Aarsmannen (daarbij geen seconde pretenderend het zo goed te kunnen als de aartsvader van het genre, die zich, bedenk ik nu, zou kunnen omdopen tot Aartsman).
Enfin. (Met dat woordje ben ik natuurlijk even aan het Brillen).
De foto ziet u op de homepage van deze site. Ik nam hem vorige week met mijn iPhone, ’s ochtends tegen negenen, in matineuze verrukking over wat ik daar zag lopen, zomaar in het wild op straat. Ik verlegde mijn wandelroute om haar te achtervolgen en vast te leggen. Voor zover ik weet heeft niemand mijn spionageactie waargenomen, zijzelf al zeker niet, want ze las maar door, terwijl ze ondertussen op wonderbaarlijke wijze feilloos haar weg wist te vinden alsof ze de route blind kon lopen.
Ik zag: een looplezer (nóg een nieuw woord).
Met haar linkerhand houdt ze een goedkope gele paraplu boven het hoofd. De straten glimmen van de zomerse regen. Op het moment van afdrukken regent het nog nauwelijks; het vermoeden rijst dat ze zo verdiept is in haar lectuur dat ze niet doorheeft dat ze de paraplu wel zou kunnen inklappen.
Ze neemt ferme passen, met lange Hollandse benen, vermoedelijk moet ze om 9 uur op haar werk zijn, misschien heeft ze een kantoorfunctie in een van de grote hotels waar ze op afloopt. Ze komt van het Leidseplein en passeert op het moment van afdrukken het Americain, richting Marriott.
Haar kleding is onopvallend. Het zou een doorsnee jonge vrouw kunnen zijn die voor haar onvolkomen dagelijks leven wegvlucht in de werkelijkheid van een roman. Daarbij hoort een vlotte airport novel, of een literaire thriller, of Komt een vrouw bij de dokter. Maar het boek dat ze, met lange vingers, opengeslagen houdt in haar rechterhand heeft niet het commerciële omslag dat bij die genres hoort. We zien een onbedrukte linnen of kartonnen, lichtblauwe band. Het stofomslag heeft ze thuis gelaten, dat duidt op een behoedzame, liefdevolle omgang met boeken. (‘Hemel, het regent, laat ik het stofomslag maar thuis laten.’)
Zo’n gebonden boek kan een literaire roman zijn, misschien een Russische of Latijns-Amerikaanse klassieker. Een andere mogelijkheid is een serieus non-fictieboek, vakliteratuur zou kunnen, of een wetenschappelijk werk.
De onopvallende kleding gevoegd bij het gebonden boek zonder stofomslag, plaatst haar bij nader inzien juist in de categorie hoger opgeleiden. Een wetenschappelijk medewerkster misschien, of een universitair docent – alleen, waarom beweegt ze zich dan richting hotels en Overtoom, waar zich geen wetenschappelijke instituten bevinden? De scholen zijn wegens vakantie al gesloten, een lerares kan het dus ook niet zijn.
Dat is het mooie van Aarsmannen: je kijkt, en kijkt, en trekt voorzichtig wat conclusies – maar de eigen fantasie speelt ook een rol mee. Ze kan immers ook een verpleegster zijn die uit de nachtdienst komt, naar huis loopt, en zich ondertussen nog verdiept in een boek dat onderdeel uitmaakt van haar naderende examen voor de hoofdakte Verpleging A.
Enig harde feit is dat hier een vrouw zodanig verdiept is in een boek dat ze het zelfs niet kan wegleggen als ze over straat moet. Geen iPod in haar oren, geen Metro-krantje vluchtig openslaand, geen e-book… Hier loopt de ultieme, klassieke Lezeres, zomaar op straat, op een regenachtige ochtend in de zomer van 2009.
Laten we een minuut stilte in acht nemen en haar bevorderen tot Looplezer van de Eerste Categorie.