Ingmar
‘Wat een bizar sterke bundel,’ zei ik tegen Ingmar, voorafgaand aan de klankrijke presentatie van Utrecht voor beginners, afgelopen zondag. ‘Als Podium al niet op het omslag stond, zou ik je smeken het te mogen uitgeven.’ Ingmar is zo langzamerhand een fenomeen, en niet alleen naar Utrechtse maat gemeten. Waar andere dichters dagenlang peentjes zweten op één gedicht, lijken de poëmen bij Heytze als vers bloed onophoudelijk en gutsend uit de aderen te vloeien (deze beeldspraak zou hij afkeuren, en terecht). De dikke bundel die nu verscheen, schreef hij er een beetje bij, onder meer in AD/Utrechts Nieuwsblad. Hij had ons nog zo gezegd: dit zijn alleen maar wat verzen over Utrecht hoor… Maar het zijn, bijna 160 pagina’s lang, stuk voor stuk volwaardige gedichten, weliswaar over plekken in Utrecht of gesitueerd in Utrecht, maar dat geografische decor verre overstijgend. Het zijn gewoon weer gedichten over mensen, eenzaamheid, liefde, lichamelijkheid, dood, verval, hoop & verlies. Ik wil geen reclame maken, maar dat alles in een kloeke bundel voor € 16, is eigenlijk een geschenk aan het volk. Een volk dat, wat mij betreft, van Ingmar nog eens jarenlang zal genieten als ultieme Dichter des Vaderlands. Gister werd niet alleen zijn bundel gelanceerd (met onder meer prachtige muzikale vertolkingen van zijn gedichten), maar kreeg hij ook door burgemeester en wethouder een sjerp omgehangen als startsein van zijn periode als Stadsdichter. Een voortreffelijke vingeroefening voor het echte, landelijke werk, zou ik denken. Waarbij wel direct aangetekend moet worden dat Ingmar zijn reisfobie nog niet van zich afgeschud heeft. Dat is goed, dat er nog iets niet volmaakt is aan deze almaar helder oplichtende literaire ster. Enfin, ik kan hier zoals u merkt alleen maar vrolijk over worden, en raad u allen aan deze bundel te lezen, óók als Utrecht als stad u volkomen koud zou laten. En was u erg geïnteresseerd in het Franse dorpje Illiers, voordat Proust er zijn Combray situeerde? Nou dan.