Vaderlands
Het slechte nieuws is dat de verkiezing voor Dichter des Vaderlands procedureel op onderling tegenstrijdige gedachten hinkt. Een dichter die graag als ambassadeur door het land trekt, is nog niet de voornaamste dichter. De beste dichter is nog niet iemand die met verzen goed kan reageren op de actualiteit. Oftewel: wat willen we nou precies? Gelukkig heeft de organisatie enkele jaren om de missie en bijpassende procedure op te helderen.
Jammer is ook dat niemand wist waarom de longlist uitliep in de shortlist, en welke criteria daarbij gehanteerd werden.
Groot gemis is uiteraard verder wat mij betreft dat dichters als Ingmar Heytze, Tjitske Jansen en Alexis de Roode op de shortlist ontbraken. Maar daarin mag ik van enige subjectiviteit verdacht worden.
Het laatste slechte nieuws is dat sommige van de genomineerde dichters in de verkiezingsstrijd hun zalige individualiteit inruilden voor onzalige verschijningsvormen van de mens in zijn zwakste momenten.
Het goede nieuws echter mag overheersen. Op vele plaatsen in de media is afgelopen weken aandacht geweest voor de dichtkunst, zowel van vervlogen tijden als het springlevende heden. Antjie Krog, wat ons betreft Dichteres des Werelds, verscheen twee keer uitgebreid op televisie. Studenten Nederlands streden in een quiz om de meeste parate kennis omtrent de Nederlandse poëzie. Verder nam het lezerspubliek kennis van het om uiteenlopende redenen boeiende dichtwerk van Bruinja, Peeters, Nasr, Menkveld en Van Leeuwen (wie deze column leest, kent de voornamen wel; laten we economisch schrijven). Via filmpjes zag men kleurrijke dichters prachtige woorden zeggen, meestal geheel uit hun hoofd. Aanstekelijk, ontroerend, stichtend.
Zo valt er veel te mopperen (ook hoe we Joost Prinsen tijdens de NPS-uitzending veel te eenzaam en langdurig zijn leesbril tevoorschijn zagen halen), maar ook veel te prijzen. Het zijn hedonistische, nee failliete tijden – maar de dichtkunst, zij leve voort, precies zoals het de kunst van de onvergankelijkheid betaamt.