Kantoorleven

‘Een uitgever heeft alleen een telefoon nodig en een bureau,’ hield een gevestigde uitgever mij ooit voor toen ik vroeg wat er allemaal nodig is om een uitgeverij te beginnen. ‘Eigenlijk kun je ook gewoon op je bed gaan zitten met een telefoon in de hand, misschien een schrijfmachine erbij voor de brieven.’
In essentie klopt dat. Een uitgever is een regelaar, een bemiddelaar. Schrijven doen de schrijvers thuis, drukken doet de drukker ergens op een industrieterrein, ontwerpers werken vanuit hun studio’s, het Centraal Boekhuis en de winkels beheren de boeken, en lezen doet de lezer op alle denkbare plekken, behalve op het uitgeverskantoor.
Dit gezegd zijnde, levert een aangenaam kantoor wel degelijk een toegevoegde waarde. Allereerst zouden medewerkers toch niet tot grote prestaties komen als ze, dicht op elkaars huid, jaar in jaar uit hun nobele arbeid zouden moeten verrichten in kleine ruimten op slechte stoelen met kapotte verwarming en oogbedervend licht. Redacteuren, secretariaatsmedewerkers, productiemensen, publiciteitsfunctionarissen… ze zijn onontbeerlijk op een uitgeverij die jaar in jaar uit hoge kwaliteit wil leveren, en worden beter (en blijven langer fit en gezond) naarmate de kantooromstandigheden gunstiger zijn (al ken ik wel voorbeelden van bijvoorbeeld redacteuren die levenslang tot topprestaties kwamen in slecht geventileerde kamertjes van 2 bij 2, met gebogen rug op hardhouten stoelen).
Ook voor de relaties, zoals de schrijvers, is het natuurlijk aangenaam als een uitgeverij méér biedt dan dat ene kamertje met een telefoon en een laptop op bed. Een auteur kan zich moeilijk concentreren op de kritische opmerkingen van een redacteur als hij ondertussen zijn benen moet optrekken voor een secretaresse die, weggedoken onder hetzelfde bureau, recensie-exemplaren in enveloppen stopt voor de media.
Het is dan ook met grote vreugde, dat onze uitgeverij enkele weken geleden zijn intrek nam in een pand dat voldoende vertrekken, tafels en computers bevat om niet alleen op comfortabele wijze het werk te verrichten, maar ook al die relaties op waardige wijze te ontvangen, waarbij we nu ook permanent kopjes krachtige en verse koffie kunnen aandragen vanuit een keuken die in catalogi van meubelboulevards aangeduid zou worden als ‘luxe keuken voor de hedendaagse, veeleisende consument’.
Ik ga dan nog voorbij aan het uitzicht op zowel Vondelpark, American, Leidse Bosje als Holland Casino. Dat casinogebouw mogen ze wat mij betreft overigens afbreken; niet alleen ziet het eruit als een decor dat elk moment kan omvallen, ook is de dagelijkse aanblik van een gokhuis veel te confronterend voor een uitgever, die zelf óók al de hele dag dan weer op rood, dan weer op zwart inzet, met doorgaand het risico dat het balletje op de groene nul rolt en de bank alle inzet naar zich toeschuift (over banken een andere keer, u wilt deze weken ook wel eens over iets ánders lezen).
Veel tijd om van dat uitzicht te genieten hebben we echter niet: het moderne uitgeven is een topsport waar alleen de hardst werkenden in de eredivisie kunnen overleven.
Maar zoals hardlopen een feest kan zijn als je je op volmaakte sportschoenen zwevend over de paden kunt bewegen, zo verschaft een aangenaam kantoor precies de blessurepreventie die je nodig hebt om fluitend het einde van een dag te kunnen halen.
Als het een beetje meezit gaan we hier de komende jaren op de Vossiusstraat zulke mooie boeken maken, dat ook onze lezers voortaan fluitend door het leven kunnen gaan, een hemelse glimlach van oor tot oor.