De P van prijs

Vlak voor haar vakantie dook een van onze medewerkers nog even een grote boekhandel in, op zoek naar een lekker boek voor zichzelf maar ook, nu ze er toch rondliep, speurend naar recente Podium-uitgaven, zoals de hier laatst nog uitvoerig bejubelde roman De geheugenkliniek van James Scudamore (die recensie was van mijzelf, maar toch!).
Ze klonk aangeslagen.
‘Ik werd helemaal duizelig van het aanbod,’ stamelde ze. ‘Al die nieuwe uitgaven, in wiebelende stapels tot in alle hoeken. Veel boeken die ik zelf zou willen lezen. En waarvan ik een groot deel ook zou kopen, want echt, je kunt momenteel voor idioot lage prijzen, tot onder een tientje, de mooiste romans krijgen, zelfs gebonden!’ Met die woorden liet ze me achter aan het front.
Het is wáár: voor de lezer is het, in elk geval aan de oppervlakte en op korte termijn, een gewéldige tijd. Overal in Nederland, tot in de onbeduidendste provincieplaatsjes, liggen duizenden en duizenden uitstekende romans, gedichtenbundels, geschiedkundige werken, psychologische boeken, thrillers, biografieën, voor prijzen waar je nog geen pizza voor kunt kopen, nog geen halve dag op een zomerfestival voor kunt vertoeven. Grote romans uit binnen- en buitenland, op uitstekend papier gedrukt, met onverwoestbare lijm in de rug, kundig geredigeerd en vertaald, voor de prijs van een stevig bakje Australisch ijs.
Daar klopt iets niet.
Moeten we onszelf en de consument deze verhulde uitverkoop nou wel aandoen? Ik vraag me steeds vaker af waarom cultuurproducten zo idioot goedkoop zijn tegenwoordig. Ga je naar de bioscoop, een twintigje al bereidwillig bij de hand, blijkt toegang allereerst slechts negen euro te kosten, gaat daar voor je zoon vanwege jongerenpas de helft vanaf, en vervolgens dáár weer de helft vanaf omdat het dinsdagavond is (zoals gehakt op maandag voordeliger was). Zit je voor een paar euro uren te genieten van een film die de makers vele miljoenen heeft gekost… Met op je schoot een zak M&M’s ter grootte van een stofzuigerzak die drie keer meer kost dan toegang tot de film zelf. Nieuwe generaties gaan het nog vanzelfsprekend vinden dat een product van cultuur goedkoper is dan een weeë doos popcorn. Of loop je een platenzaak binnen, zie je een fantastische dubbel-cd met uitstekende weergave van een prachtig concert, hoef je er maar een tientje voor te betalen. Op een jazzfestival krijg je voor dat bedrag vijf biermuntjes.
Value for money: wat bedoelen we daar momenteel mee? Is alles van waarde niet alleen weerloos maar ook wáárdeloos? Ik moet hier eens diep over na gaan denken. Daarvoor selecteerde ik een drie kilometer hoge berg in de Italiaanse alpen. (Vijf kilometer lager dan de bergen die onze schrijvende Everest-heldin Katja Staartjes beklimt, maar zij is dan ook een vrouw.) Ik zal daar het moedeloze hoofd in de handen nemen en net zo lang in de verte turen tot een goddelijk inzicht mij toestaat huiswaarts te keren.