Oorlog
‘Jij bent misschien niet geïnteresseerd in de oorlog, maar de oorlog is wel geïnteresseerd in jou.’ Met dit rake motto van Trotski opent de nog jonge schrijver Steven Galloway zijn hier net verschenen roman De cellist van Sarajevo. Wie dit boek leest wordt 235 pagina’s lang de stad binnengezogen die van alle steden in de moderne oorlogsgeschiedenis het langst belegerd was (van 1992 tot 1996). Gedurende een periode ongeveer gelijk aan de dezer dagen alom herdachte Tweede Wereldoorlog, werd Sarajevo door 329 granaten getroffen. Per dag. Ongeveer 10.000 stedelingen kwamen om het leven, 56.000 raakten gewond.
Eén granaat trof in de lente van 1992 een groepje mensen die in de rij stonden bij de bakker. Tweeëntwintig burgers kwamen om.
Ter ere van deze doden droeg een beroemde musicus van Sarajevo tweeëntwintig dagen – een dag voor elk slachtoffer – zijn cello naar de plek des onheils, en speelde er Albinoni’s Adagio in G Groot.
Galloway (Vancouver, 1975) hoorde dit verhaal en liet zich erdoor inspireren tot het schrijven van een roman over de lotgevallen van drie personages tijdens de belegering (de cellist zelf speelt in de roman een bijrol). De jonge vrouwelijke sluipschutter Pijl, met die wonderlijke relatie tussen haar dagelijks ‘werk’ in oorlogstijd en haar innerlijk leven, is onvergetelijk. Maar ook de twee mannen, de een in beslag genomen door een onophoudelijke zoektocht naar water voor zijn gezin, de ander als enige van zijn gezin in de stad achtergebleven, blijven nog lang na lezing in je geheugen hangen.
Het bijzondere van De cellist van Sarajevo is de volslagen geloofwaardigheid en menselijkheid van de drie worstelende stedelingen. Niet alleen worstelen ze met hun dagelijkse problemen, ook worden ze heen en weer geslingerd tussen uiteenlopende emoties als begrip en haat, moed en angst.
Galloway zocht in de aanloop tot deze roman dan ook niet een verhaal bij een stad, maar een stad, een oorlogssituatie, bij zijn reflecties op wat oorlog met mensen doet, en op de keuzevrijheid die zelfs in oorlogstijd altijd nog bij het individu bestaat om een primitieve drift als haat wel of niet toe te staan.
Het zijn bijna te plechtige woorden bij een roman die juist glashelder is en ons de gedachten en gevoelens binnentrekt van mensen die we zelf zouden kunnen zijn.
Niet verwonderlijk dat kanonnen als Hosseini, Coetzee en Yann Martel dit bijzondere boek al aan hun borst drukten. Wie volgt?