OLIEBOREN

Boeiende opmerking in Brits vakblad deze week van een bekende onafhankelijke uitgever. Hij zei dat het idee dat er een ideëel of kwalitatief verschil zou bestaan tussen zelfstandige uitgevers en concernuitgevers tamelijk belachelijk is. Wel, metafoorde hij erop los, zijn de concerns ‘supertankers and we’re nippy yachts – more entrepreneurial in spirit.’
Mooi beeld, independents als ranke zeilbootjes, dartel in de slagschaduw van een paar enorme olietankers. Ieder zijn eigen plek op zee en al wat daar in is.
Maar klopt dit onderscheid?
Hoe groter de uitgeverij, hoe logger meestal de organisatie, waar ter uitsluiting van risico’s vaak traag tot besluitvorming gekomen wordt over nieuwe, nog door de markt onbeproefde projecten. In die zin is een kleintje ‘more entrepreneurial in spirit’. Je kunt, maar moet als onafhankelijke uitgever ook meer risico’s nemen. Je financiële adem is korter door een gemis aan rijke moedermaatschappij en de grootste successen zijn vaak de meest onverwachtse boeken, gecreëerd door een klein team dat, met een nerveuze blik op de kaspositie, gezonde gutsen adrenaline door d’aderen voelt. Daar moet je voor in de wieg gelegd zijn: street fighting. Naast een Albert Heijn een klein nieuw winkeltje durven beginnen, David tegen Goliat… lekker!
Is dit allemaal waar, in de praktijk van de uitgeverij ziet het er toch wat genuanceerder uit. Allereerst bestaan er kleine uitgeverijen die wel zeilbootjes zijn, maar met gehavend zeil en brakke bodem, en een psychopaat aan het roer. En die conglomeraten, die lijken soms niet op een olietanker of vergelijkbaar slagschip maar op een vloot aan even beweeglijke scheepjes, die hun eigen horizon opzoeken, om alleen terug te keren naar het moederschip als ze hun buit binnen hebben. Ook in een vloot zie je eigenzinnige, ondernemende geesten op voorplechten staan.
Verschil blijft, dat ze altijd even bij Moeder kunnen bijtanken. De independents moeten alles op eigen kracht doen. Mooi is daarbij dan, dat er een soort natuurwet is die bij onafhankelijke uitgeverijen om de zo veel jaar een buit binnenloodst. In die heerlijke Britse beeldspraak luidt dat dan, bij monde van weer een andere uitgever als volgt: ‘It’s like drilling for oil. We’re fundamentally sound, but every now and then we have a gusher.
Zo’n oliebron, zegt hij erbij, is níét: een miljoen voorschot betalen en van dat boek dan 500.000 exemplaren verkopen. ‘That’s not a gusher – it’s a relief.
Nee, het zwarte goud stroomt pas over je uitgehongerde, moegestreden uitgeversgezicht heen als je in je eentje hebt staan boren, boterhamtrommeltje bij de hand, en flatsch…daar spuit de olie.