Der Joris

Wie im echten Leben heet Het zijn net mensen, de bestseller van Joris Luyendijk, bij de oosterburen. De kleine maar snel aan bereik winnende Duitse uitgever ervan, Tropen Verlag, organiseerde vorige week een rondje Duitse media voor Joris. Hoogtepunt was een debatavond rond het boek in de Nederlandse ambassade te Berlijn. Ik wilde me dat als trotse Original Verleger niet laten ontgaan en nam een vliegtuig. In de Duitse hoofdstad regende het onafgebroken, waardoor voormalig Oost-Berlijn ondanks de metamorfose sinds de Wende toch weer een troosteloze indruk maakte. Niettemin stonden honderden geïnteresseerden lang in de kilte voor de Ambassade te wachten. Het gebouw van Rem Koolhaas is overweldigend in zijn grootschaligheid en provocerende mix van hout en beton. Kort voor het debat begon bleken meer stoelen nodig te zijn. Voor het wegklappen van de plexiglazen harmonicawand ter grootte van een bioscoopscherm waarachter de stoelen zich bevonden, bleken vier man nodig. De internationale boekenvakker bij uitstek, Henk Pröpper, vertelde me later dat de lijst met kleine bouwtechnische gebreken van Koolhaas’ schepping rond de duizend items bevat.
Het gesprek, gemodereerd door een bekende buitenlandspecialist van de ARD, liep dan weer wél op rolletjes. Dat Joris in de zomermaanden speciaal voor deze promotietour aan zijn Duits geschaafd had (toch voor hem als arabist een onbekend linguïstisch terrein) was goed te merken: zijn strakke argumentaties over het disfunctioneren van de media klonken in het Duits zo mogelijk nog overtuigender dan in onze taal.
Na afloop dineerden we in een klein gezelschap. De schnitzels wogen een pond per stuk en ieder kreeg er twéé. Mijn Duitse uitgeefcollega’s verontschuldigden zich voor dit vleesoffensief, zoals Duitsers zich nog steeds voortdurend voor alles verontschuldigen. Terwijl er van alles dan weer béter lijkt dan hier. Nooit ontmoette ik in een taxi bijvoorbeeld meer hoffelijkheid dan tijdens de lange rit in een door een jonge Duitse Turk bestuurde Mercedes. Of het raampje niet te ver openstond. Of het me stoorde als hij even kort iemand zou bellen. Of ik het goed vond als hij, om de file te vermijden, een straatje omreed. Taxi Centrale Amsterdam! Ga er eens stage lopen!
En al even jaloers ben ik op de verzorgde manier waarop Duitse uitgevers hun boeken uitgeven. Lekker glad papiertje. Gebonden. Zorgvuldig voor- en nawerk. Uitstekende vertaling.
Alleen de titels, díé zijn in Duitsland meestal rampzalig bij vertalingen. Het boek van Joris kreeg een titel waarover is nagedacht, maar meestal is het drie keer slikken geblazen. Mitten ins Gesicht is bijvoorbeeld de vertaling van… Komt een vrouw bij de dokter. Terwijl de spanning in de originele Nederlandse titel (een boek over de dodelijke ziekte van een vrouw openen met de beginzin van een standaardgrap) gewoon letterlijk vertaald had kunnen worden.
Maar zo veel fouten als in het verder glorieuze gebouw van Koolhaas in Berlijn… nee, die maken zelfs uitgevers niet.