Imitatio

Hè hè, we mogen het vertellen. Het romandebuut Stand-in van Sieger Sloot werd geschreven door Ernest van der Kwast. Vanaf het prille begin waren we in het complot betrokken. Dit deden we uit volle overtuiging, niet omdat we denken dat je met de keuze van een pseudoniem en aansluitend de onthulling ervan nog veel aandacht trekt – dát trucje is de laatste jaren wel vaker vertoond. We gingen er in dit geval zo graag in mee omdat hier de keuze voor een pseudoniem in het directe artistieke verlengde lag van het onderwerp van deze roman: een stand-in die invalt voor schrijvers en daar uiteindelijk zo veel succes mee oogst dat hij meer faam verwerft dan de scheppers zelf. Bekend wordt met iets waaraan hij kunstzinnig part noch deel heeft. Een mooi thema in een tijd waarin je soms niet meer weet waaraan een BN’er ook alweer zijn bekendheid te danken heeft. Een literair spiegelpaleis ook, waar niets waar is, of juist alles misschien. En niet te vergeten een volgens velen overtuigende Grunberg-vervalsing (of is het nou een imitatio van een boek dat door Grunberg geschreven is maar onder een andere naam de wereld in gezonden wordt? Ik word ineens duizelig.).
Sterk van het grote literaire talent Van der Kwast is dat hij niet volstond met het verzinnen van een schrijversnaam, maar daadwerkelijk een stand-in zocht, de acteur Sieger Sloot, die er op zijn beurt een grote uitdaging in zag om, in het naadloze verlengde van zíjn artistieke professie, zo lang mogelijk te doen alsof hij die roman geschreven had.
Dat leidde tot merkwaardige situaties. Moeilijkst vond ik zelf de presentatie van de roman enige tijd geleden in De Kring. Sloot stond voor een zaal vol vrienden, familie en bekenden trots te wezen op zijn debuut. Als uitgever mocht ik hem kort toespreken. Een beetje overdrijven mag ik bij dat soort gelegenheden graag doen (je blijft spreekstalmeester), maar hier moest gelógen worden. ‘Beste Sieger, we zijn ontzettend trots de uitgever te mogen zijn van je debuut, dat je, naast je succesvolle praktijk als acteur, in korte tijd tot een succesvol einde hebt weten te brengen.’ Blablabla, applaus, bloemen, buiging. En dan maanden volhouden tegenover media, eigen schrijvers, boekverkopers, et cetera, dat die Sieger Sloot behalve acteur werkelijk een verdienstelijk schrijver is.
Ik moet bekennen dat ik er gaandeweg zelf in begon te geloven, daarmee het risico verkleinend dat ik me op een dag toch zou verspreken. Sieger kwam op onze feestjes, vertoonde zich op het Boekenbal… eigenlijk is hij tot onze stal gaan behoren, terwijl Ernest zich consequent nergens liet zien. Soms moesten we ons even in de arm knijpen: o wacht even, Ernest is de auteur, die briljante gek heeft gewoon een mooie dikke roman geschreven en wij zijn er de trotse uitgever van, en niemand…
Zoals Sieger in de media al vertelde: hij begon een beetje te lijden onder zijn literaire leugen, en wilde zichzelf en zijn naasten weer in de ogen kunnen kijken. Ernest begreep dit en zo kwam het dan toch nog tot de bekendmaking vrijdag in NRC Handelsblad. De ironie wil dat daar op de kunstpagina nóg de schijnwerper vol op Sieger gericht stond, met een ongewoon groot fotoportret, en in de zijlijn daarvan een zwartwit-portretje van de ware schrijver. Hoe de werkelijkheid de verbeelding volgt…
Maar nu kan de schijnwerper volledig op het boek gericht worden, en op de ware schrijver ervan. Aanbevolen lectuur, méér dan een leuk spelletje. Duik er eens in en volg de wonderlijke lotgevallen van de man die bekender werd dan de auteurs waarvoor hij inviel… en die dan het juk van zich af wil werpen en… nee, dat moet u zelf maar lezen.
Voor Sieger gaan we ondertussen gauw een door een ander voltooid manuscript zoeken, want we willen hem eigenlijk niet meer kwijt.

Joost Nijsen