Hier is…

Als u niet tot de relaties van ECI behoort heeft u het onderhoudende opstel moeten missen van Adriaan van Dis, als klein boekje verschenen bij het veertigjarig jubileum van deze boekenclub. In Op de televisie haalt Van Dis herinneringen op aan zijn programma ‘Hier is… Adriaan van Dis’. Lezing ervan is als aanschuiven aan een diner met deze misschien wel aangenaamste causeur van de Nederlandse literatuur als hoofdgast.
Van Dis beschrijft de langdurige naweeën van zijn programma, waarvan sommigen zelfs menen dat het nog altijd voortduurt, zoals een taxichauffeur die meldt genoten te hebben van zijn gesprek met Willem Oltmans, en dan bekent: ‘Ja, ik ben u een beetje uit het oog verloren de laatste tijd, je hebt ook zoveel netten, maar als het even kan kijken we trouw.’
Nog veel meer misverstanden komt Van Dis tegen over zijn legendarisch geworden programma: ‘Hoe vaak hoor ik het niet op een literaire avond, tijdens het vragenhalfuurtje na een lezing: “Wij keken elke week.” Het was één keer in de maand. Acht keer per jaar. Negen jaar lang.’
Ook mij was ontglipt dat ‘Hier is…’ destijds helemaal niet als boekenprogramma van start ging. Arend Jan Heerma van Voss (aan wie het boekje opgedragen is) had Van Dis gevraagd of hij niet iemand wist voor een Nederlandse versie van een satirisch programma als ‘That was the week that was’. In reactie hierop tikte Van Dis voor de VPRO een A4’tje met de gezond ijdele kop ‘La formule, c’est moi’.
‘Laten we gewoon spannende gesprekken voeren,’ stelde Van Dis voor. Cherry Duyns verzon de naam en zo ging deze talkshow van start, met al snel alleen nog schrijvers. Hermans, Cohen-Solal (effect op verkoop van haar Sartre-biografie: 60.000 exemplaren), Rubinstein, Kapuściński, Vargas Llosa, Rentes de Carvalho, Reve… vooral de veertigplussers onder u herinneren zich vast menig spannend gesprek.
Zelf staan mij het scherpst de gesprekken bij met auteurs uit onze toenmalige stal bij Nijgh & Van Ditmar, zoals Frans-De kip die over de soep vloog-Pointl (effect: honderdduizend exemplaren verkocht) en de in Van Dis’ opstel niet genoemde, jonge en boomlange voormalige Stasi-spion, met wie Van Dis al direct bij aanvang van het herengesprek ernstig in conflict raakte; Gerard Reve, ergens aan de buis gekluisterd, had dit tweegesprek gadegeslagen en begon kort daarop met Sinakowski een intense correspondentie (de brieven mocht ik meelezen en waren van beide kanten uiterst geïnspireerd en onthullend, en geweldig geschreven, in Hoogduits).
Met tal van anekdoten werkt Van Dis in dit aangename collector’s item toch nog dramatisch toe naar de al te ware slotalinea: ‘Er rest nu één echt (non-fictie)boekenprogramma op televisie: Boeken, met de voortreffelijke Wim Brands. Ook op de radio verdween het ene literaire programma na het andere. Alleen op de Avonden mogen de letteren nog wat knetteren. Kan het geluid wat zachter? Het is al bijna stil.’
Maar let op: altijd als je de hoop opgeeft, komt er soelaas. Binnen vijf jaar is er weer een geweldig nieuw programma met schrijvers op tv. Of op internet. Ik zweer het. Geen idee alleen wie, wat of waar. We houden elkaar op de hoogte.