Hoe kunnen we van anderen verwachten dat ze zich aan ons hechten, als we niet eens van onszelf op aan kunnen? In Toondoof verkent Krijn Peter Hesselink de poreuze grenzen van onze ogenschijnlijk zo welomlijnde identiteit. Na zijn goed ontvangen debuutroman Moederziel – ‘een knap staaltje psychologie’ volgens NRC Handelsblad – keert Hesselink met dit boek terug naar zijn eerste liefde: de poëzie. In deze vijfde dichtbundel van zijn hand krijgen zijn toegankelijke taal en zijn originele beelden een extra dimensie door een verscherpt besef van existentiële kwetsbaarheid.
'Een kwestie van ooghoogte'
Als mijn gemoed een dronken stier is
kan ik me voort laten sleuren
en een streep door het stof trekken
of zijn bezwete flanken
tussen mijn knieën klemmen
en rijden
wat ik ook doe
het daveren van de hoeven
blijft altijd even oorverdovend
maar wanneer ik de spierbundels
tussen mijn benen
aan het werk voel
is de ravage in jouw hoofd
en jouw huis tenminste
mijn ravage
'Hesselink verkent de grenzen van het zelf, het tastbare, het fysieke, maar ook het ongrijpbare. (...) Zijn spreektalige regels zijn kalm en licht, met daardoorheen soms een milde humor geweven.'
Trouw
Over Als niemand vangt:
‘Tussen de heldere, spreektalige regels van Hesselinks gedichten klinkt het besef dat zekerheden er niet zijn.’
Trouw
‘En zo wordt deze poëzie een hilarische troost.’
Meander magazine
‘Het is alsof in deze poëzie steeds een onbekende toonsoort klinkt, unheimisch, zoekend naar een staat van evenwicht die ze nooit bereikt.’
Poëziekrant